vectoren in kloneringen Flashcards
Klonering
DNA in grote hoeveelheden kloneren.
Plasmiden
Natuurlijk voorkomende extrachromosomale moleculen.
Polylinker/ multiple cloning site (MCS)
Heeft een unieke herkenningsplaatsen voor restrictie-enzymen. Mogen nergens anders voorkomen in het plasmide.
ORI
Origin of replication. Startplaats voor replicatie.
Promotor
Staat in voor de transcriptie en daaropvolgende expressie van het heterologe eiwit.
ColE1
ORI van E.coli
Shuttle plamside (vector)
Een plasmide (vector) die is ontworpen om te kunnen repliceren in 2 verschillende gastsoorten.
Lac Z
Maakt beta galactosidase aan. verbreekt de glycosidische bindingen.
Insert
Gen van interesse.
Plaques
Zones die helder worden tgv lyse van bacteriën.
Lysogenie
Faag DNA integreren in het gastheer DNA.
cI repressor
Repressor dat de faag genen tijdelijk uit zet.
Cohesive ends (Cos)
Overhangende eindes die complementair zijn aan elkaar.
Superinfectie immuniteit
Troebele plaques, door de aanwezigheid van lysogenen, die resistent zijn tegen verdere infecties.
Theta replicatie
Als de faag overgaat naar de lytische cyclus wordt het circulair DNA gerepliceerd zoals een plasmide.
Rolling circle replicatie
Het template draait rond terwijl er een lange lineaire DNA molecule wordt gevormd.
Cosmiden
Is een plasmide met kenmerken van een faag.
M13 faag
Filamenteuze faag die E.coli infecteert.
YEp
Yeast episomal plasmide vectoren.
High copy number
25-100 kopieën per cel repliceren.
Auxotrofe mutaties
Selectie obv nutritie.
YRp
Yeast replicating plasmids.
Ars
Autonomously replicating sequences.
YCp
Yeast centromere plasmids.
CEN
Gist centromeer sequentie.
YIp
Yeast integrating plasmids.
YACs
Yeast artificial chromosomes. Lineaire moleculen die beschikken over centromeer en telomeersequenties.
BAC
Bacterial artificial chromosomes.
Ti plasmide
Tumorinducerend plasmide.
Co-geïntegreerd plasmide
Plasmide dat ontstaat door fusie van 2 of meer verschillende plasmiden.