vanaf h5 Flashcards

1
Q

Cash flow berekening

A
Winst na belasting
\+ afschrijvingen
- investeringen
\+ desinvestering
= Cash flow
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit

A

Gemiddelde winst : gemiddeld geïnvesteerd x 100

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Contante waarde

A

EWn x 1:(1+i)^n = EWn x A n|p

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarde begin jaar als je alleen interest weet

A

interest jaar delen door i

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

eindwaarde pre-numerando

A

renten x (1+i) x (1+i)^n -1 : i

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

eindwaarde post-numerando

A

renten x (1+i) x (1+i)^n-1 -1 : i + 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

contante waarde pre-numerando

A

renten x 1 - 1 : (1+i)^n-1 : i + 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

contante waarde post-numerando

A

renten x 1 - 1 : (1+i)^n : i

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de terugverdientijd

A

de periode dat het oorspronkelijke investeringsbedrag is terugverdient aan de hand van de cashflows

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

CW eeuwigdurende termijn

A

T : i

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Formule van Camp

A
Q = wortel 2 x D x F : c
Q = optimale order of serie grootte
D = Totale afzet/productie per periode
F = Bestelkosten of instelkosten per order/serie
c = Opslagkosten per stuk per periode
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bestelniveau bij zekerheid

A

afzet per dag * levertijd order

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bestelniveau bij onzekerheid

A

maximale dagafzet * maximale levertijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Veiligheidsvoorraad

A

Het verschil tussen het bestelniveau van zekerheid en onzekerheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Omzetsnelheid voorraad

A

inkoopwaarde van de omzet : gemiddelde voorraad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Gemiddelde krediettermijn voor debiteuren

A

gemiddeld debiteurenbedrag : verkopen op rekening * 365

17
Q

Rendement formule

A

Uitgekeerd dividend : beurswaarde 31 december x 100

18
Q

Pay-out ratio ( welk deel van de winst wordt uitgekeerd als dividend)

A

Uitgekeerd dividend : winst per aandeel x 100

19
Q

KOers/winstverhouding

A

beurswaarde 31/12 : winst per aandeel

20
Q

Koers/cashflow verhouding

A

Beurswaarde 31/12 : CF per aandeel

21
Q

Koers/intrinsieke waardeverhouding

A

beurswaarde : intrinsieke waarde per aandeel

22
Q

WElke beoordelingscriteria?

A

Rentabiliteit: gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit

Cashflow:
Terugverdientijd
Netto contante waarde
Interne rentabiliteit

23
Q

Waaruit bestaat het werkkapitaal:

A

De vlottende activa: voorraden, debiteuren en liquide middelen

24
Q

Annuiteit:

A

K * 1 : postnumerando cw

25
Q

RW

A

Ca + Ci

Ca + (p : p’) x (K - Ca)

26
Q

Journaal oprichting

A

041 vermogen nog te storten

Aan 040 vermogen

27
Q

Journaalpost storting

A

Bank

Aan 041 nog te storten

28
Q

Hoe ontstaan reserves?

A

Inhouding van de winst
Emissie van aandelen boven pari
Herwaardering van activa