van zygote tot neonaat Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

embryogenese

A

embryonale fase

(week 1-8)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

fases embryogenese

A
  • migratie van het embryo van de eileider naar de baarmoeder
  • innesteling
  • embryonale ontwikkeling in de tweede en derde week
  • embryonale ontwikkeling in de vierde tot achtste week
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

migratie van het embryo van de eileider naar de baarmoeder

A

klievingsdelingen

  • morula
  • daarna blastula
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

innesteling

A

(dag 7-14)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

embryonale ontwikkeling in de tweede en derde week

A

= gastrulatie

uit embryoblast

–> tweebladige kiemschijf

–> driebladige kiemschijf

+ navelstreng en vruchtzak / vruchtvliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

embryonale ontwikkeling in de vierde tot achtste week

A

Differentiatie tot weefsels en organen
- 4e week: hartje begint te kloppen
- 5e week: ledematen en gezichtje
- 7e week: zintuigen+ vingers en tenen
- 7e week: geslachtsdifferentiatie
vorming navelstreng en placenta

Gevoelige periode voor schadelijke stoffen!!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

morula

A

stamcellen = totipotent –> weefsel / orgaan / individu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

blastula

A
  • embryoblast = pluripotent (–> alles behalve trofoblast)
  • trofoblast –> placenta
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

tweebladige kiemschijf

A

kiembladen
- endoderm
- ectoderm

embryo maakt HCG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

driebladig kiemschijf

A

kiembladen
- endoderm
- mesoderm
- ectoderm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ectoderm (2)

A

huid, zintuigstelsel, zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

mesoderm (2)

A

spieren, bloedvaten, beenderen, excretie- en voortplantingsstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

endoderm

A

spijsverteringsstelsel, ademhalingsstelsel

(alles van de mond tot aan de anus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

(Eerste trimester: 0 – week 12)

A

2 weken eicelrijping
2 weken pre-embryonale ontwikkeling
6 weken embryonale ontwikkeling
2 weken foetale ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

(Tweede trimester: week 13 - 26)

A
  • Foetale ontwikkeling – organogenese
  • Lichaamsverhoudingen veranderen in meer menselijke vorm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

(Derde trimester: week 27 – week 38)

A
  • Lengtegroei + massatoename
  • Harde buiken
  • Foetus gaat draaien
17
Q

foetale periode

A

(vanaf week 8)
- duidelijk menselijke vorm
- embryo –> foetus

  • Afwerking van weefsels en organen (selectief gebruik van DNA)
  • Organen beginnen te functioneren
  • Vruchtzak en vruchtwater (schokdemper – temperatuurbuffer – hydratatie …)
  • Snelle groei van het lichaam
18
Q

(voldragen zwangerschap)

A

38 weken
Geboorte: +/- 3 kg en +/- 50 cm

19
Q

functies placenta

A
  • uitwisselingsorgaan tussen foetus en moeder
  • hormoonproducerend orgaan: oestrogeen en progesteron
20
Q

placenta als uitwisselingsorgaan

A
  • placenta barrière
  • gassen, ademhaling
  • voedingsstoffen
  • afvalstoffen
  • passieve immuniteit (+)
  • medicijnen, alcohol, drugs (+ en -)
21
Q

placenta als hormoonproducerend orgaan

A

oestrogeen en progesteron
- verhindert ovulatie
- versterkt baarmoederspieren
- maakt borstklieren klaar
- remt baarmoederconcentraties (progesteron)

22
Q

teratogene factoren

A

omgevingsfactoren die het embryo zouden kunnen beschadigen

  • chemische stoffen: drugs, alcohol, medicatie, roken, voedingstekorten, …
  • ziekteverwekkers: rubella, toxoplasmose, cytomegalovirus
  • stralingen: röntgen, radioactieve
23
Q

naam omgevingsfactoren die het embryo zouden kunnen beschadigen

A

teratogene factoren

24
Q

endogene prikkel

A

hormonen

25
Q

exogene prikkel

A

seizoen (–> dieren)
licht en temperatuur

26
Q

amfimixie

A

= ‘kernen versmelten’

oötide (n+n) onder pellucidenvlies –> zygote (2n) onder bevruchtingsmembraan

27
Q

2 zaadcellen in eicel

A

te veel chromosomen

eicel afbreken

28
Q

morula

  • bestaat uit
  • is soort van
A

stamcellen

framboos

29
Q

Gastrulatie

A

embryonale ontwikkeling in de tweede en derde week