V5DUTL Kontext 8.3 Lichamelijke toestand en behoeften Flashcards
1
Q
de adem
A
der Atem
2
Q
ademen
A
atmen
3
Q
wakker worden
A
aufwachen
4
Q
de behoefte
A
das Bedürfnis, die Bedürfnisse
5
Q
belasten
A
belasten
6
Q
kalmeren
A
sich beruhigen
7
Q
inslapen, in slaap vallen, in slaap komen
A
einschlafen
8
Q
zich herstellen, bijkomen
A
sich erholen
9
Q
het herstel, het bijkomen
A
die Erholung
10
Q
het gewicht
A
das Gewicht, die Gewichte
11
Q
lichamelijk
A
körperlich
12
Q
het gebrek
A
der Mangel, die Mängel
13
Q
moe
A
müde
14
Q
de rust
A
die Ruhe
15
Q
de slaap
A
der Schlaf
16
Q
zwanger
A
schwanger
17
Q
de zwangerschap
A
die Schwangerschaft, die Schwangerschaften
18
Q
de onrust
A
die Unruhe
19
Q
wakker
A
wach
20
Q
wekken
A
wecken
21
Q
goed, wel, lekker
A
wohl
22
Q
de toestand
A
der Zustand, die Zustände
23
Q
rechtop
A
aufrecht
24
Q
bevredigen
A
befriedigen
25
gewend
gewohnt
26
het individu
das Individuum, die Individuen
27
fysiek
physisch
28
psychisch
psychisch
29
kwellen
quälen
30
rusten
ruhen
31
de zwakte
die Schwäche, die Schwächen
32
versterken
stärken
33
de stilte
die Stille
34
slecht, onwel, misselijk
übel
35
bibberen, beven, sidderen
zittern
36
de dwang
der Zwang, die Zwänge
