uo hf1 Flashcards

1
Q

Organisatie

A

Doelgericht samenwerkingsverband

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Organisatie met rechtspersoonlijkheid

A

Het bedrijf wordt gezien als één grote entiteit beschouwd. Hieronder vallen de NV, BV, stichting, onderlinge waarborgmaatschappij en vereniging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Organisatie zonder rechtspersoonlijkheid

A

Het bedrijf heeft individuen die aparte verantwoordelijkheden hebben. Hierbij horen vennootschap onder firma, eenmanszaak en de commanditaire vennootschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Industriële revolutie

A

Ontwikkeling van technologische en economische kenmerken van fabrieken met oog op productie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Scientific management

A

Kwam voort uit theorieën van Frederick Taylor. Doelgerichtheid voorop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

General management theory (Fayol, en Weber)

A

Organiseren, controleren, coördineren, opdrachten geven, vooruitzien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Eenheid-van-bevelprincipe

A

Elke werknemer heeft één baas nodig. Samenwerking en bureaucratisch verband belangrijk. Weber is hier verantwoordelijk voor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Human-relationsbenadering

A

Door vooral sociale aspecten tijdens werk te betrekken kan een bedrijf hier succes uit halen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Revisionisme

A

Waren het niet eens met human-relationsbenadering. Probeerde balans te vinden tussen het sociale aspect en formele organisatie aspect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Na de tweede wereldoorlog….

A

Raakten we steeds meer betrokken bij wat er om ons heen gebeurde. Organisaties werden beschouwd als open systemen door de ontwikkeling van systeemtheorie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kennisrevolutie

A

Veel theorieën van onder andere Drucker, Hammer en Mintzberg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Input

A

Mensen en middelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Output

A

Producten en diensten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  1. Beleidsvorming (managementproces)
A

Vaststellen, plannen en analyseren van doelstellingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  1. Structurering (managementproces)
A

Verdelen van taken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  1. Uitvoering (managementproces)
A

Beheersen, uitvoeren en bijsturen van organisatieproducten.

17
Q

Hoe bereikt een organisatie haar doel?

A
  1. Het stelt eerst een visie en missie op.
  2. Bepaalt doelstellingen en uitgangspunten die zich vormen in een strategie en beleid.
  3. Deze strategie uitvoeren.
18
Q
A