untité 2 (klas 5) Flashcards
le caméscope
de videocamera
les infos (f pl)
het nieuws
déguster
met smaak proeven
tracasser
dwarszitten/ kwellen
trop bien
super
se tenir droit
rechtop staan
s’imaginer
zich indenken
se taire
zwijgen
interrompre quelqu’un
iemand in de reden vallen
être silencieux
stil/ zwijgzaam zijn
sage
braaf
la gueule (très fam.)
de bek
causer (fam.)
praten
aborder quelqu’un
iemand aanspreken
les impôts (m pl)
de belasting
l’appli/ l’application (f)
de app
s’entraîner
trainen
être muet
niets zeggen
être bavard
spraakzaam zijn
prendre la parole
het woord nemen
contredire
tegenspreken
consécutif
achtereenvolgend
réussir
slagen
la paresse
de luidheid
fournir
leveren
la conviction
de overtuiging
accessible
toegangkelijk
désigner
aanwijzen
l’avenir (m)
de toekomst
estimer
menen
la perception
de waarneming
inférieur à
lager dan
mentionner
noemen
se sentir bien dans sa peau
goed in je vel zitten
fixer des objectifs
doelen stellen
la confiance en soi
het zelfvertrouwen
vain
vergeefs
l’étude (f)
het onderzoek/ de studie
juger
beoordelen
d’après
volgens
le regard
de blik
la confiance
het vertrouwen
à propos de
met betrekking tot
traiter
behandelen
le domaine
het gebied
vaste
uitgebreid
la moyenne
het gemiddelde
le courage
de moed
le bonheur
het geluk
la réussite
het succes
la tension
de spanning
dépendre de
afhangen van
aboutir à
uitlopen op
la thèse
de stelling
se presser
zich haasten
la pub/ publicité
de reclame
par rapport à
in vergelijking met
souffrir
lijden
hostile
vijandig
valoir la peine
de moeite waard zijn
exclu
uitgesloten
embêter
lastigvallen
cesser
ophouden
le réseau
het netwerk
être renfermé
gesloten zijn
nouer un contact
contact maken
apaisé
rustig/ bedaard
se ruer sur
zich storten op
d’une part … d’autre part
aan de ene kant … aan de andere kant
fréquenter
omgaan met
se distinguer
zich onderscheiden
s’entendre avec
kunnen opschieten met
la béquille
de kurk
l’attitude (f)
dr houding
se venter de
opscheppen over
moche (fam.)
lelijk
l’enjeu (m)
de inzet
être peu communicatif
niet zo communicatief zijn
s’intégrer
zich aanpassen
être sociable
sociaal zijn