Unterrichtssprache Flashcards
Duits ko 1
1
Q
De brief
A
Der Brief
2
Q
De afbeelding
A
Das Foto
3
Q
De oefening
A
Die übang
4
Q
Het bord
A
Die Tabelle
5
Q
De leerlinge
A
Die Schülerin
6
Q
De leerling
A
Der schüler
7
Q
De tekst
A
Der Text
8
Q
De zin
A
Der satz
9
Q
De spelling
A
Der Buchtabe
10
Q
De kaarten
A
Das Kärtchen
11
Q
De lerares
A
Die Lehrerin
12
Q
De leraar
A
Der Lehrer
13
Q
Het cijfer
A
Die Zahl
14
Q
De tekening
A
das Bild
15
Q
Het gesprek
A
Das Gespräch
16
Q
Het woord
A
Das Wort
17
Q
De groep
A
Die Gruppe
18
Q
De wc
A
Die Toilette
19
Q
Het venster
A
Das Fenster
20
Q
Herhalen
A
Wiederholen
21
Q
Nog eens uitleggen
A
Nochmal erklären
22
Q
Spellen
A
Buchtabieren
23
Q
Op het bord schrijven
A
An die Tafel schreiben
24
Q
Pagina
A
Die Seite
25
Werkboek
Arbeitsbuch
26
Huistaak
Hausaufgabe
27
Mevrouw Olivier, mag ik alstublieft naar het toilet? Uit de klas gaan?
Frau Olevier darf ich bitte auf die Toilette gehen? Auf Klo gehen?
28
Mag ik alstublieft het venster openen/ sluiten? Of openmaken/toedoen?
Darf ich bitte das Fenster öffnen/schließen? OF aufmachen/zumachen
29
Kunt u wat langzamer spreken?
Können Sie langsamer sprechen?
30
Kunt u dat herhalen?
können Sie das wiederholen?
31
Kunt u dat nogmaals uitleggen?
können Sie das nochmal erklären?
32
Kunt u dat spellen?
können Sie das mal buchstabieren?
33
Kunt u dat op het bord schrijven?
Können Sie das an die Tafel schreiben?
34
Ik heb dat niet verstaan of ik versta dat niet.
Ich habe das nicht verstanden of ich verstehe das nicht.
35
Hoe schrijf je dat?
Wie schreibt man das?
36
Wat betekend…
Was bedeutet…
37
Hoe spreek je dat uit?
Wie spricht man das aus?
38
Help mij alstublieft!
Bitte helfen Sie mir!
39
Op welke pagina is dat?
Auf welcher Seite ist das?
40
Hoe heet Vlinder’ in het Duits?
Wie heißt ‘vlinder’ auf Deutsch?
41
Ik heb mijn werkboek vergeten/ niet bij
Ich habe mein Arbeitsbuch vergessen/ nicht dabei
42
Ik heb mijn huiswerk niet gemaakt
Ich habe meine Hausaufgabe nicht gemacht.
