Unit 85 Flashcards
1
Q
tijdschema
A
schedule
2
Q
op het ogenblik
A
currently
3
Q
waarschijnlijk
A
likely/probable
4
Q
waarschijnlijkheid
A
likelihood/probability
5
Q
keerpunt/mijlpaal
A
landmark
6
Q
geleidelijk
A
gradual(ly)
7
Q
eeuwig
A
eternal/perpetual
8
Q
eeuwigheid
A
eternity
9
Q
uiteindelijk/ten slotte
A
ultimately
10
Q
uiteindelijk/ten slotte
A
eventuallly
11
Q
toeval
A
coincidence
12
Q
ophouden
A
to cease
13
Q
vroeger
A
former
14
Q
stadium
A
stage
15
Q
(on)geschikt
A
(in)convenient