Unit 81 Flashcards
1
Q
snelle groei
A
boom
2
Q
snel groeien
A
to boom
3
Q
berekenen
A
to calculate
4
Q
berekening
A
calculation
5
Q
rekenmachine
A
calculator
6
Q
wegen
A
to weigh
7
Q
gewicht
A
weight
8
Q
te zwaar
A
overweight
9
Q
6,3 kilo
A
stone
10
Q
zwaarder wegen dan
A
to outweigh
11
Q
weegschaal
A
scales
12
Q
uitbreiden
A
to extend
13
Q
uitbreiding
A
extension
14
Q
uitgebreid
A
extensive
15
Q
omvang
A
extent
16
Q
tot op zekere hoogte
A
to some extent
17
Q
aanzienlijk/flink
A
considerable/substanial
18
Q
ongeveer
A
approximately/about
19
Q
bevolking
A
polpulation
20
Q
dicht
A
dense
21
Q
dichtbevolkt
A
density
22
Q
bevolkt
A
populated
23
Q
licht
A
slight
24
Q
een beetje
A
slightly/a little
25
Q
grotendeels
A
largely
26
Q
missen/niet hebben
A
to lack
27
Q
gebrek aan
A
lack of
