unit 7 words vocabulary Flashcards
1
Q
foggy
A
mistig
2
Q
cloudy
A
bewolkt
3
Q
the cold
A
de kou
3
Q
icy
A
ijzig
3
Q
sun
A
zon
4
Q
sunny
A
zonnig
5
Q
shining
A
aan het schijnen
5
Q
snowy
A
sneeuwachtig
6
Q
wind
A
wind
7
Q
blowing
A
aan het waaien
8
Q
snowing
A
aan het sneeuwen
9
Q
wet
A
nat
10
Q
the sun came out
A
de zon kwam achter de wolken vandaan
11
Q
thick fog
A
dikke mist
12
Q
heavy rain
A
zware regen