unit 10 words vocabulary Flashcards
1
Q
appearance
A
uiterlijk
2
Q
beauty
A
schoonheid
3
Q
attractive
A
aantrekkelijk
4
Q
good-lokking
A
er goed uitzien
5
Q
gorgous
A
prachtig
5
Q
pretty
A
mooi
6
Q
handsome
A
knap
7
Q
overweight
A
overgewicht
7
Q
ugly
A
lelijk
8
Q
height
A
lengte
8
Q
ordinary
A
gewoon
9
Q
weight
A
gewicht
10
Q
roughly, approximately
A
ongeveer
11
Q
weigh
A
wegen
12
Q
medium height
A
gemiddelde lengte
13
Q
blonde/ blond
A
(licht) blond
14
Q
average
A
gemiddeld
15
Q
fair
A
donkerblond
15
Q
black
A
zwart
16
Q
straight
A
stijl
16
Q
brown
A
bruin
17
Q
dark
A
donker
18
Q
twentyisch
A
ergens in de 20
18
Q
wavy
A
slag
19
curly
krullend
20
hair
haar
20
look like
uitzien als
21
tallish
best wel lang kwa lengte
22
broad
breed
22
narrow
smal
23
athletic
atletisch
23
smart
modieus
24
te be dressed well
goed gekleed zijn
25
longish
best wel lang haar