Unit 5 Flashcards
Soldaat
Soldier
Leger
Military
Scherpschutter
Sniper - sharpshooter
Vijand
Enemy
Slachtoffer
Casualty
Krijgsgevangene
Prisoner of war
Terrorist
Terrorist
Vrijheidsstrijder
Freedom fighter
Oorlogsneurose
Shell shock
Post traumatisch stress syndroom
PTSD
Ingelijfd worden
To be drafted
Sneuvelen
To die (in combat)
Dienst nemen
To enlist
Vrijwilligerswerk doen, vrijwillig dienst nemen
To volunteer
Doden, moorden
To kill
Gedood / vermoord worden
To be killed
Slachten
To slaughter
Afgeslacht worden
To be slaughtered
Martelen, folteren
To torture
Gefolterd / gemarteld worden
To be tortured
Verwonden
To wound
Gewond zijn
To be wounded
Nevenschade
Collateral damage ( non-military targets )
De oorlog verklaren
To declare war
Ten oorlog trekken
To go to war
De wapens opnemen
To take up arms
Binnenvallen
To invade
Invasie
Invasion
Aanvallen
To attack
Verdedigen
To defend
Standhouden
To hold your ground
Wijken, positieve verliezen
To lose your ground
Terugtrekken
To retreat
Zich overgeven
To surrender
Verslaan
To defeat
Veroveren, overwinnen
To conquer
Geschut, artillerie
Artillery