unit 4 woordjes 1 (Nederlands-Engels) Flashcards
1
Q
gesprek
A
concersation
2
Q
geheugen
A
memory
3
Q
draadloos
A
wireless
4
Q
een kijkje nemen
A
have a look around
5
Q
versnellingen
A
gears
6
Q
garantie
A
guarantee
7
Q
witte bonen in tomatensaus
A
baked beans
8
Q
bovenste
A
top
9
Q
alarm
A
alart
10
Q
zoals de voorraad strekt
A
while supplies last
11
Q
prijzen verlagen
A
cut prices
12
Q
vergelijken
A
compare
13
Q
standaard
A
standard
14
Q
verbinden
A
connect
15
Q
beetje
A
bit