unit 2: voc Flashcards
onderzoeken
to investigate
beschuldigen
to accuse
arresteren, aanhouden
to arrest
een beschuldiging
an accusation
aanhouden
to take into custody
klacht neerleggen
to file charges
motief
motive
onderzoeken, fouilleren
to search
fouilleren
to frisk
verdenken
to suspect
beweren, beschuldigen, betichten
to allege
een vermoeden, verdenking
a suspicion
een misdaad begaan
to commit a crime
de wet overtreden
to break the law
misdaad
felony
inbraak, diefstal met braak
burglary
doodslag
manslaughter
moord
murder
diefstal
robbery
misdrijf
misdemeanour
openbare schennis
indecent behaviour
kruimeldiefstal
petty theft
openbare dronkenschap
public intoxication
onvoorzichtig rijgedrag
reckless driving
winkeldiefstal
shoplifting
rechtbank
court
gerechtsgebouw
courthouse
gerechtszaal
courtroom
beschuldigde, verdediging
defendant
verdediging
defence, defense
een rechter
a judge