Unit 2 Flashcards
1
Q
apple
A
appel
2
Q
banana
A
banaan
3
Q
beef
A
rundvlees
4
Q
biscuit
A
koekje
5
Q
bread
A
brood
6
Q
butter
A
boter
7
Q
carrot
A
wortel
8
Q
cereal
A
granen
9
Q
cheese
A
kaas
10
Q
chicken
A
kip
11
Q
egg
A
ei
12
Q
fish
A
vis
13
Q
Lemon
A
Citroen
14
Q
lemonade
A
limonade
15
Q
milk
A
melk
16
Q
mushroom
A
champignon
17
Q
orange juice
A
sinaasappelsap
18
Q
potato
A
aardappel
19
Q
rice
A
rijst
20
Q
strawberry
A
aardbei
21
Q
sugar
A
suiker
22
Q
toast
A
toast
23
Q
tomato
A
tomaat
24
Q
breakfast
A
ontbijt
25
dinner
avondeten
26
lunch
lunch
27
bowl
kom
28
fork
vork
29
pan
pan
30
plate
bord
31
knife
mes
32
spoon
lepel
33
add salt/vegetables
voeg zout/groente toe
34
bake a cake/a potato
bak een cake/een aardappel
35
boil an egg/water
kook een ei/water
36
cut an onion/bread
snij een ui/brood
37
fry an onion/omelette
bak een ui/omelet
38
Mix eggs with milk
Meng de eieren met de melk
39
Mix everything together
Meng alles met elkaar
40
beans
bonen
41
buy
kopen
42
cheese and onion crisps
kaas en ui chips
43
fish fingers
vissticks
44
buy
kopen
45
chocolate
chocolade
46
cook
koken
47
cream
room
48
cup
kopje
49
dairy products
zuivelproducten
50
delicious
lekker
51
flour
bloem
52
healthy
gezond
53
hungry
honger
54
Kitchen
Keuken
55
meat
vlees
56
oil
olie
57
price
prijs
58
recipe
recept
59
rice pudding
rijstpudding
60
sauce
saus
61
soup
soep
62
spicy
pittig
63
tea
thee
64
vegan
vegetarisch
65
vegetable
groente
66
vegetarian
vegetariër
