Unit 2 Flashcards
een duik
a plunge
gevaar, risico
peril
een waaghals
a thrillseeker
gooien
to horl
een rand
a ledge
duiken
to plunge
een sprong
a leap
verzonken
submerged
het getijde
the tide
onverwacht
unanticipated
een stroming
a current
troebel
murky
verlamming
paralysis
van de ruggengraat
spinal
losgeld
a ransom
kapen
to hijack
tegelijkertijd
simultaneously
een vestiging
a plant
berucht
infamous
een vergoeding
a fee
zwichten voor
to cave in
afpersing
extortion
voorzichtig zijn
to be cagey
in dalende lijn
in decline
geweigerd
declined
de frontlinie
the frontline
uitrusting, apparatuur
gear
hijsen
to heave
loog
leach
een afdeling
a ward
verwoestend
devastating
gebrek aan
lack of
het beoordelen van
the triage
slachtoffers
victims
eerste
primary
verwachten
to anticipate
rondlopen
to pace
slopend
greulling
condenseren
to condense
nucleaire oorlogsvoering
nuclear warefare
een zoektocht
a quest
een sterrenstelsel
a galaxy
verwerpen
to reject
verwaarlozen
to neglect
koolstof
carbon
een tempo
a pace
een prestatie
a feat
een loopband
a conveyor belt
doortrapt
wicked
inhalig
greedy
gek
loony
verbazen, verwonderen
to marvel
een gif
a toxin
onderhandelen over
to bargain for
een tijdperk
an era
landbouw
argricultural
klimmen
to ascend
een waas
a blur