unidad10 Flashcards
dansen
bailar
schilderen
pintar
domino spelen
jugar al dominó
kaarten
jugar a las cartas
een instrument (be)spelen
tocar un instrumento
tijdschrift
la revista
voetbalwedstrijd
el partido de fútbol
Wat zijn ze aan het doen?
¿Qué están haciendo?
zet
ponga
bijbehorend, bijpassend
correspondiente
eerste verdieping links
1º izda. (izquierda)
tweede verdieping rechts
2º dcha. (derecha)
een minuut (lang)
durante un minuto
sluit
cierre
zich herinneren
recordar (ue)
opmerken
notar
tegenwoordig deelwoord
el gerundio
saxofoon
el saxofón
bespreken, discussiëren
discutir
liefdesbrief
la carta de amor
eerste verdieping
el primero
tweede verdieping
el segundo
derde verdieping
el tercero
vierde verdieping
el cuarto
vijfde verdieping
el quinto
eerste verdieping rechts
el primer piso de la derecha
fout, onjuist
falso/-a
corrigeer
corrija
corrigeren
corregir (i)
maar (na een ontkenning)
sino
zoek
busquen
limonade
la limonada
Prettig weekend
Buen fin de semana
Waarnaartoe?
¿Adónde?
rondleiding
la visita guiada
van het modernismo
modernista
bewonderen
admirar
lamp
la lámpara
juweel
la joya
kunstvoorwerp
la pieza de arte
decoratief
decorativo/-a
megabioscoop
el multicine
dag van goedkope bioscoopkaartjes
el día del espectador
toeschouw(st)er
el/la espectador/a
filmvoorstelling
el pase
(jakobs)schelp
la concha
Ma-Za (maandag - zaterdag)
L-S (lunes - sábado)
representatief
representativo/-a