Uitscheiding Flashcards
Uitscheiding
nieren, urinewegen, blaas, darmen
functie: verwijderen afvalstoffen uit het bloed
nodig voor proces van uitscheiding
opslagplaatsen spieren zenuwen ruggenmerg en hersenen wil om continent te zijn
Nieren en urineleiders - ureteren
nieren filteren bloed en geven het teveel aan water terug.
Wat overblijft wordt uitgescheiden.
Urine wordt opgevangen in nierbekken (pyelum)
stroomt via urineleiders naar de blaas (peristaliek)
Er ontstaat mictiereflex
blaas
ligt achter het schaambeen
afgesloten met twee sfincters
Inwendige sluitspier - sluit zonder dat we dit in de gaten hebben
Uitwendige sluitspier - sluit als we aandrang hebben en het moeten ophouden.
endeldarm
ligt in kleine bekken
opening van de endeldarm heet anus
Heeft net als de blaas twee sluitspieren
observeren van urine
hoeveelheid: 1200-2000 per dag (oligurie <500, anurie< 50, polyurie >2000, nycturie grote productie ‘snachts)
kleur: lichtgeel tot donkergeel, afh. van concentratie ( donkerbruin met geel schuim = te hoog bilirubine, roodbruin = bloed in urine)
helderheid: helder en doorzichtig ( troebel bij infectie en als lang bewaard wordt)
reuk: licht ammoniakgeur (sterkere geur bij infectie, ontregelde diabeet - aceton en ruikt naar zoete appels)
samenstelling: laboratoriumonderzoek
urobilinurie
bruine galkleurstof
glucosurie
glucose in urine - verhoogd glucosegehalte
ketonurie
aceton in urine - ontregelde diabetes
proteïnurie
eiwitafscheiding in urine - nierziekten
observeren ontlasting
hoeveelheid
kleur - normaal donkerbruin (stofverfkleur - afsluiting galwegen, zwart - bij ijzerpreparaten en bloeding maag, grijswit - onvoldoende vetvertering
reuk - afhankelijk van voeding
vorm - halfvast (diarree, obstipatie, lintvormig, kleine brokken)