algemeen en circulatiestelsel Flashcards
anatomie
bouw van het lichaam
fysiologie
functie of werking van het lichaam
cellen bestaan uit
celmembraan: afscheiding tussen celvloeistof en weefselvloeistof
celvloeistof: cytoplasma, hierin bevinden zich de celkern (regelt alle processen, chromosomen) en celorganellen (voeren processen uit)
weefsel
groep cellen met dezelfde vorm en functie
5 soorten weefsels
dekweefsel of epitheel - binnen- en buitenbekleding van organen en het vormt de klieren
steunweefsel - zorgt voor stevigheid
spierweefsel - zorgt voor beweging
zenuwweefsel - voortgeleiding van prikkels
transportsweefsel - transport van stoffen en afweer
orgaan
verschillende weefsels samen
een stelsel is
opgebouwd uit meerdere organen die samen verantwoordelijk zijn voor een bepaalde functie in het lichaam
Verschillende stelsels
circulatie ademhaling spijsvertering uitscheiding hormoon zintuigen huid bewegingsapparaat voortplanting
circulatiestelsel
bloed, bloedvaten, hart, lymfebanen en klieren
functie: afweer en vervoer
bloed
5-6 liter
55% bloedvloeistof - bloedplasma
serum vloeistof die ontstaat als bloed stolt
rode bloedcellen - erytrocyten
witte bloedcellen - leukocyten
bloedplaatjes - trombocyten
haarvaten
capillairen
lymfestelsel
lymfeklieren, vaatjes met lymfocyten
milt
keelamandelen
thymus - zweverik - lymfeklierweefsel in hals
lagen van het hart
van binnenuit
hartvlies - hartspier - hartzakje
opbouw hart
twee boezems - atrium twee kamers - ventrikel hartkleppen - AV kleppen linker hartklep = mitralisklep rechterhartklep = tricuspidalisklep functie kleppen = bloed stroomt van boezem naar kamer
septum
scheiding tussen de linker- en rechterhelft in het hart
kransslagaders
voorzien de hartspier van zuurstof, ze komen uit de aorta en vertakken zich door de gehele hartspier
hart - werking
klopt gem. 72 x per minuut pompt per uur 300 liter bloed door het hart snelheid wordt geregeld door sinusknoop sympatische zenuw geeft prikkeling door tachycardie >100 bradycardie < 50
wat meet je bij polsslag
frequentie
regelmaat
gelijkmatigheid
kracht
bloeddruk =
de druk in de slagaders, met name in de slagader in de bovenarm
bovendruk = systolische = druk in de slagaders als het hart het bloed in de aorta pompt
onderdruk = diastolische = druk in de slagaders als het hart zich ontspant
hypertensie > 140
endocarditis/myocarditis
ontsteking hartwand
myocardinfarct
hartinfarct met beschadiging hartspierweefsel
arteriosclerose
afsluiting van bloedvat door afzetting van bijv. kalk
aneurysma
abnormale verwijding of verzwakking vaatwand
trombose
bloedstolselvorming in bloedvat