Uitdrukkingen en gesprekken Flashcards
1
Q
(Iets) Over het hoofd gezien
A
Overlooked (something)
2
Q
Stoom afblazen
A
Desabafar
3
Q
Een ontboezeming doen
A
Desabafar
4
Q
Iets kwijt willen
A
To get something out of one’s chest, to have something to say
5
Q
Wat is er aan de hand?
A
What’s wrong?
6
Q
Op het eerste gezicht
A
A primeira vista
7
Q
Niet goed bij je hoofd zijn
A
A pessoa é meio maluca/ruim das ideias
8
Q
Alles in een rijtje zetten
A
To summarize
9
Q
Ze niet allemaal op een rijtje hebben
A
Gek in zijn, niet goed verstand
10
Q
Zuur voor iemand zijn
A
Vervelend zijn
11
Q
Te binnen schieten (iets te binnen schiet)
A
Se tocar (something comes to mind)
12
Q
Creperen van de pijn
A
Sterven van de pijn
13
Q
A