Nieuwe woorden Flashcards
Ontbreken
Faltar
De ontbreking
A falta
Dienen
To serve
Rangschikken
To organize
Aangeven
To indicate
Aanmoedingen
To Incentivize
Betreffend
Concerning
Het gedrag
The behaviour
De inhoud
The content
Nadrukkelijk
Emfaticamente
Veelal
Mostly, often, many times
Vertonen
Exibir
Tonen
Expor, mostrar
Aantonen
Indicar, demonstrar (meer van een sterke indicatie)
Aankondigen
Anunciar (formeel)
De haak
O gancho
Omtrent
Sobre, about
Verrichten
Conduct, perform
Worden geuit (uiten)
Are expressed (express)
Verhelderen
Esclarecer
Weergeven
To show, display
De betrokkenheid
O envolvimento
Gericht
Targeted, direcionado
In overweging te nemen
Take into account
Zwijgzaam
Calado
Regie houden
Keep control
Uitvragen
To question
Mate
Measure, degree
Hanteren
To handle, use, apply
Inlichten
To inform, brief, notify
De raad
The council, advice
Nagaan
To check, verify
Aanvaarden
To accept
Bevorderen
To promote
Betreffen
To concern, include, relate
Overleggen
To consult, discuss
Gezamenlijk
(bijv. “gezamenlijke aandeel”)
Combined, joint, common
Aandeel
Part, share, proportion, contribution
Aanvaardbaar
Acceptable, tolerable, reasonable
Verschaffen
To provide, give
Ergens op inhaken
(bijv. “De arts haakt in op informatie die de patiënt heeft verteld”)
To make a comment about it, to add a point to it
Ernst
Severity
Uitlokken
To provoke
Uitlokkende
Provoking, triggering, precipitating
Aan bod komen
To be discussed, to be addressed
(= besproken worden)
Uitgewerkt worden
To be elaborated
Begeleidende
Accompanying, simultaneous
Profijt hebben van
Tirar proveito de
Aannemen
Assumir
Veronderstellen
Presumir
Doorverwijzen
Referenciar, encaminhar
Zakken
Diminuir, baixar
Optreden
To occur, appear, perform
Uitstralen
Irradiar
Zeurend
Nagging
Bonkend
Latejante