u1 a9 Flashcards
Tijdens de zomervakantie ben ik naar Luxemburg gegaan.
Pendant les grandes vacances, je suis allé(e) au Luxembourg
Ik ben met het vliegtuig gegaan met mijn ouders en mijn zus.
Je suis parti(e) en avion, avec mes parents et ma soeur.
Wij zijn een week in Cannes gebleven
Nous sommes resté(e)s une semaine à Cannes.
Wij hebben dicht bij de zee gekampeerd. Het was geweldig!
On a fait du camping près de la mer. C’était super!
Wij hebben een bungalow gehuurd op een vakantiepark
On a loué un bungalow dans un parc de vacances.
Ik heb wandelingen gemaakt in de bergen.
J’ai fait des randonnées en montagne.
Gelukkig is het de hele tijd war weer geweest.
Heureusement, il a fait chaud tout le temps.
Er waren volop dingen te doen in de regio.
Il y avait plein de choses à faire dans la région.
We hebben een hele goede vakantie gehad.
Nous avons passé de très bonnes vacances.
Volgend jaar wil ik naar het buitenland gaan.
L’année prochaine, je veux aller à l’étranger.