Typically British Flashcards
1
Q
een Brit
A
a Brit
2
Q
de lift
A
the lift
3
Q
een vrachtwagen
A
a lorry
4
Q
een vrachtwagen
A
a truck
5
Q
een lichte maaltijd
A
afternoon tea
6
Q
een tussendoortjes
A
a filling snack
7
Q
telefoneren naar
A
to ring
8
Q
iemand opbellen
A
to call
9
Q
een Brit
A
a Briton
10
Q
bezeten
A
obsessive
11
Q
verward, druk, zonder regels
A
rough & tumble
12
Q
verwijfd
A
sissy
13
Q
flegmatiek
A
phlegmatic
14
Q
saai
A
bland
15
Q
vulgair
A
vulgar
16
Q
ongemanierd
A
rude
17
Q
beleefd
A
polite
18
Q
zich verontschuldigen
A
to apologise
19
Q
gevoeligheid
A
sensibility
20
Q
in vervoering brengen
A
to entrance
21
Q
traditie
A
tradition
22
Q
een schildwacht
A
a gaurd
23
Q
in volle uitrusting
A
in full regulia
24
Q
illustreren
A
to exemplify
25
Q
grappig, spitsvondig, grillig
A
quirky
26
Q
een gelaatsuitdrukking
A
a countenance
27
Q
humor
A
humour