Tumor Flashcards
Tumor geassocieerde antigenen
Reactivatie embryogenen, overexpressie tumor eiwitten
Tumor specifieke antigenen/neo-antigenen
Gemuteerde eiwitten –> gemuteerde peptiden
Bij het maken van een vaccinatie tegen een tumor, waar bestaat een adjuvant uit?
DC-maturant, CD4 en CD8 activator en een viraal component
Hoe verbergt een tumor zichzelf?
Door MHC-I expressie te maskeren
Hoe zorgt een tumor ervoor dat een Tcel niet kan aanvallen en welke immunotherapie past hierbij?
Een tumor zorgt ervoor dat CTLA-4 op een T cel bindt met B7 op het APC. Hierdoor is de T cel geïnhibiteerd. Door anti-CTLA-4 toe te voegen, die bindt met CTLA-4, kan B7 van het APC weer binden met CD28 en wordt de T cel actief.
Een tumorcel heeft een ongecontroleerde celdeling. Hoe ga je deze ongecontroleerde celdeling tegen?
Door anti-CD30 te laten binden met CD30 op de tumorcel. Het complex wordt opgenomen door de cel en gedegradeerd, waardoor een deel van het complex op de microtubuli gaan zitten, waardoor mitose niet mogelijk meer is.
Een tumor heeft een B-cel geïnfecteerd, waardoor de B cel kwaadaardig wordt. Hoe vernietig je een kwaadaardige B cel?
Door anti-CD20 te laten binden met een radioactieve stof. Wanneer anti-CD20 dan bindt aan CD20 op de kwaadaardige B cel, wordt de B cel bestraald en gaat dood.
Een tumor produceert TGFb, wat doet TGFb met een Treg en cytotoxische T cel?
TFGb remt cytotoxische T cellen en stimuleert Treg. Hierdoor produceert Treg TGFb en IL-10. TGFb remt Th1 cellen en Treg remt ook cytotoxische T cellen.