Transformatiefase, productkennis en dierenwelzijn Flashcards

1
Q

One Health

A

Concept waar we diergeneeskunde, humane geneeskunde en het milieu samennemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

EAEVE

A

The European Association of Establishments for Veterinary Education. Gaat de Europese faculteiten om de X aantal jaren bezoeken en controleren of de opleiding juist gebeurt. Er is een jaarlijkse samenkomst van lesgevers waarin wordt afgesproken wat aangeboden moet worden. Er is ook aansturing door FEVIA en het FAVV.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

FEVIA

A

Federatie van de Belgische voedingsindustrie. Zetten zich in voor een duurzame groei van de Belgische voedingsindustrie in overleg met het FAVV.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verordening

A

Europese wetgeving waarbij de nationale wetgeving wordt verdrongen, tekst is voor alle lidstaten hetzelfde. Zeer eengemaakte wetgeving, waarin ook de wijze van uitvoering vastligt. Nummer/jaartal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Officiële dierenarts

A

Dierenarts die voldoet aan de vakbekwaamheidseisen die gesteld zijn door de Europese wetgeving en de Nationale wetgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Evolutie

A
  1. Strijd tegen dierziekten; nadruk op voedselvoorziening en niet zo zeer op volksgezondheid, 3e wereldlanden
  2. Vleeskeuring; alle geïndustrialiseerde landen, nadruk niet meer zozeer op voedselvoorziening, maar ook op de volksgezondheid, dierenartsen zijn patholoog
  3. Gezondheidswetenschap; enkel en alleen mogelijk in geïndustrialiseerde landen of regio’s, maar ook in rijke landen, men moet zich omscholen tot gezondheidswetenschapper en je krijgt keuringssystemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ante mortem

A

Levende keuring, identificatie en gezondheidsonderzoek. Vleeskeuring is verplicht en moet worden uitgevoerd door -of onder toezicht van- een dierenarts. Bij varkens en pluimvee over de groep, bij runderen individueel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Post mortem

A

Dode keuring, organen en karkas. Bij pathologieën zal in 1e fase het gehele orgaan nog gebruikt worden, in 2e fase wordt gekeken wat te redden valt, in 3e fase zal het hele orgaan weggegooid worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Superuitscheiders

A

Dieren die gekoloniseerd zijn met een bepaald voedselpathogeen, maar deze niet uitscheiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Emerging food pathogens

A

Kiemen die ergens anders reeds aanwezig zijn of kiemen die al aanwezig waren, maar plots gemuteerd zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Fraude

A

Financieel (restitutie) of authenticiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Financiële fraude

A

Misbruik van exportsteun. Product verkopen aan een land die niet in staat is een prijs te betalen, dan kan de rest overbrugt worden door restitutie/exportsteun. Iemand kan dus verklaren dieren te leveren aan een land waarvoor hij exportsteun krijgt, maar het vervolgens daadwerkelijk leveren in een land die wel de marktconforme prijs betaalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Authenticiteitsfraude

A

Product claimt dat iets hertenvlees is, terwijl het daadwerkelijk gewoon rundvlees is. Volledig is bijvoorbeeld landvarken-everzwijn. Partieel is bijvoorbeeld paté met lever en vlees, waarbij slechts 1 van de 2 is wat het hoort te zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gevaar

A

Agens aanwezig in of op voedsel die een schadelijke invloed kan hebben op de gezondheid van de consument

  • Biologisch; bacteriën, schimmels en gisten (afwijkende geur, kleur of smaak), virussen, parasieten
  • Chemisch; allerhande afkomsten
  • Fysisch; splinter in voeding, vaak opzettelijk (voedsel terrorisme), soms onbewust (schroeven productielijn)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Sequelae

A

Voorkomen van een complicatie na het doormaken van een infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

DMO/BMO

A

Dierenarts met opdracht, is een oude term die werd gebruik voor toezichthoudende dierenartsen over lekenkeurders. Tegenwoordig is het BMO; belast met opdracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Empirisch

A

Proefondervindelijk waargenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

VN

A

Groepering van landen die zich hebben verenigd in een grote organisatie. Hoofdbeleid is bewaren van internationale veiligheid, ontwikkelen van goede relaties en bemiddelen bij conflicten. Het heeft zich onderverdeeld in;

  • UNICEF; bescherming kinderen
  • UNESCO; bescherming werelderfgoed
  • FAO; food and agriculture organisation of the UN, food for all, strijd tegen ziektes, verspreiden van kennis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

ISO

A

International Organisation for Standardisation. Niet-gouvernementele organisatie, dus niet vertegenwoordigd door landen. Samengesteld door groepen van experts die afgevaardigd kunnen worden. Opgericht voor uitwerken van gestandaardiseerde procedures in diverse sectoren. Uitwerken van een analyseprocedure gebeurt onder de paraplu van de ISO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

WHO

A

Safe food for all, dierenartsen die hier werkzaam zijn houden zich bezig met zoönosen of ziektes die via voeding worden overgedragen door de mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

CODEX Alimentarius

A

Samengesteld door de FAO en WHO. Definities beschreven zodat niemand kan twijfelen over wat iets precies gaat. Geen boek, maar een commissie. Fysische vergadering van afgevaardigden van de FAO en WHO en ontwikkelen food standards. Gaan ook richtlijnen definiëren en zorgen voor een referentiepunt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

GATT

A

General agreement on tariffs and trade. Om ervoor te zorgen dat handel niet gaat escaleren. Omdat ze vroeger bij wetwisseling niet meer werden nageleefd, is de wereldhandelsorganisatie opgericht. Dit is een vertegenwoordiging van landen die regels oplegt en strafmaatregelen adviseet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Richtlijn

A

Het doel is duidelijk, maar de manier waarop mag je zelf bepalen. Dit moet omgezet worden in nationale wetgeving, die sterk gaat specifiëren hoe of wat. Jaartal/nummer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Directoraten generaal

A

Construeren de wetgeving, zitten in de Europese commissie. Voor ons zijn er 3 van toepassing;

  1. DG Landbouw
  2. DG Gezondheid- en voedselveiligheid; vroeger DG SANCO, tegenwoordig DG SANTE
  3. DG Milieu
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Witboek

A

Geen wetgeving, maar een visie over het beleid. Bevat 5 grondbeginselen;

  1. Geïntegreerde benadering voedselketen; stoppen met elke sector apart bekijken
  2. Risico analyse; risico inschatting en management
  3. Verantwoordelijkheid van de exploitant
  4. Traceerbaarheid van producten in alle stadia; RASFF en voorzorgsprincipe
  5. Informatie aan de consument
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

RASFF

A

Rapid Alert System for Food and Feed. Waarschuwt lidstaten dat producten worden aangeboden aan de buitengrenzen waar iets niet juist aan is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Voorzorgsprincipe

A

Van toepassing op producten waarvan twijfel bestaat of ze wel of niet schadelijk zijn voor humane gezondheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

FVO

A

Food and Veterinary Office. Controle organisatie die toezicht houdt op de communautaire wetgeving inzake voedselveiligheid, dieren- en plantengezondheid en dierenwelzijn. Gaan fysisch controleren en gaan dit publiceren op het web waar iedereen het kan lezen. Reist intern onaangekondigd rond tussen lidstaten om te zien of de wetgeving wordt nageleefd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

EFSA

A

European Food Safety Authority. Levert wetenschappelijk advies. Enkel en alleen lidstaten en de Europese Commissie zelf kunnen de organisatie bevragen en consulteren. Hier zit een deel vaste staff dierenartsen, maar ze brengen ook meerdere experten samen. Stelt geen wetgeving op en onderzoekt ook niet. Werken voornamelijk met data verzameling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

ECDC

A

European Centre for Disease Prevention and Control. Humane tegenhanger van het EFSA. Houdt zich bezig met humane ziekten en zoönosen, maar niet met zoönosen alleen. Hebben een netwerk van laboratoria verspreid over de lidstaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wet, KB, MB, omzendbrieven

A

Een wet is het hoogste niveau en de grote lijn. In een Koninklijk Besluit komt meer structuur en uitleg. In een Ministerieel besluit komen details. In de omzendbrieven komen verduidelijkingen en die kunnen bijvoorbeeld gericht zijn aan dierenartsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Sciensano

A

Wetenschappelijk instituut en referentiecentrum voor humane- en dierziekten. Zijn betrokken bij het EFSA; verzamelen data en spelen het door, samen met de FAVV.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Praktiserende dierenarts GHD

A

Vaak zelfstandig dierenarts die werkt voor een bedrijf. Werknemer kan ook voor de overheid werken in het kader van dierziektebestrijding, bijvoorbeeld voor ruiming van een bedrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Praktiserende dierenarts KHD

A

Meest voorkomende zelfstandige dierenarts, worden meer en meer als werknemer verkocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

BMO - keuring en controle

A

Praktiserende dierenarts GHD kunnen een stuk van hun tijd hiertoe dienen in het kader van de overheid. Mag niet je dieren keuren die je zelf behandelt. Praktiserende dierenarts KHD gaan vaker deze bijkomstigheid doen. Minimale verplichting zijn 1 ante mortem, 1 post mortem en 1 inspecteur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Consultant

A

Bedrijf op regelmatige basis bijstaan mbt wetgeving, administratie, etc. Kan zowel voor bedrijven als voor de overheid, maar niet in combinatie met BMO.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Inspecteur/dierenartsambtenaar

A

Nooit zelfstandige dierenartsen; mogen het niet combineren met een praktijk. Dierenarts is medewerker van de overheid. Houdt toezicht op de BMO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Kwaliteitsverantwoordelijke

A

Soort consultant, maar altijd voltijds voor een bedrijf (slachthuis, uitsnijderij), vaak bedrijven met meerdere schakels onder 1 dak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Laboratoriumverantwoordelijke

A

Aan- of afwezigheid van zoönosen, kan diensten aanbieden aan bedrijven of overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Slachtingen

A
  1. Regulier; slachthuis, dieren aangevoerd en vlees verkocht
  2. Particulier; voor eigen gebruik (onder 1 dak) in slachthuis, slachtkost en keurrechten betalen, rund, varken, schaap en geit
  3. Huis; eigen gebruik en thuis geslacht, enkel varken, schaap, geit of pluimvee, geen keuring, maar wel slachtkost
  4. Sluik; verboden, overheid heeft er geen weet van
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Dierenartsen runderslachthuis

A
  • Ante mortem
  • Post mortem
  • Inspecteur; fulltime voor de overheid
  • Dierenarts van het bedrijf; leidt alles in goed banen
  • Controle van hygiëne
  • Opleiding slachthuismedewerkers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Noodslachting

A

Dier met 1 opgezwollen been, waarschijnlijk traumatisch en geen systemische aandoening, kan dus alsnog geslacht worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Keling

A

Na bedwelming. Gebeurt door een insnede te maken thv keel of borst. Borststeek wordt gebruikt bij opvangen bloed voor consumptie. Keelsnede wanneer bloed niet nodig is. Vena jugularis en carotisarteriën aangesneden.

44
Q

Uitbloeding

A

Verbloedingstijd is uitermate belangrijk, men moet namelijk een maximale hoeveelheid bloed uit het lichaam krijgen en het dier moet de gehele tijd bedwelmd zijn. Beïnvloed door;

  • Uitvoering snede
  • Positie dier
  • Ras, leeftijd, sekse, fysionomie; hoe ouder, hoe trager, mannelijk trager dan vrouwelijk
45
Q

Slachtproces rund

A
  • Bedwelmen
  • Kelen
  • Afzetten onderzijde poten in carpaal en tarsaal gewricht
  • Onthuiding voor leer
  • Afzetten uier bij vrouwelijke dieren
  • Afzetten kop achter achterhoofdsknobbels; oren blijven aan het karkas voor oornummer
  • Openen buikholte en verwijderen maagdarmpakket
  • Klieving
  • Koeling; oren zijn inmiddels afgesneden en karkas heeft identificatie-etiket, een week nodig voor rijping van het vlees
46
Q

Onderscheid koe en stier in slachtproces

A

Aanwezigheid erectorpenisspier. Verbinding tussen bekkendelen zoeken en richting bekkenpoot. Als daar een ronde structuur is met een witte ring en rood sponsachtig weefsel erin, is het een mannelijk dier.

47
Q

Slachtatelectase

A

Insijpelen van bloed en pulmusvocht in de longen, als je een stukje long afsnijdt en in water legt, zal het drijven

48
Q

Pneumonie

A

Ontsteking en duidt op een infectie, als je een stukje long afsnijdt en in water legt, zal het zinken

49
Q

Wat gebeurt met een vuil dier

A

Direct afvoeren; het wordt niet gewassen

50
Q

Slachtproces varken

A
  • Bedwelmen
  • Borststeek
  • Broeien; vanaf 55 graden beschadiging oppervlak
  • Ontharing; met een messysteem oppervlakte weggekrabt
  • Ophanging; snede thv spronggewricht en opgehangen aan achillespees
  • Schroeien; donsharen verwijderen
  • Poetsen
  • Branden dmv vlamoven; contaminatie van het karkas tegengaan
  • Evisceratie
  • Klieving; 2 helften en plaatsen BTW nummer op karkas
  • Afzetten kop
  • Koeling; 24 uur en vervolgens klaar voor verder snijden

Dus geen onthuiding!

51
Q

Hoe worden varkens bewaard in het slachthuis

A

Varkens hebben een hiërarchie en zo worden ze dus ook bewaard. De dieren die eerst aankomen worden eerst geslacht.

52
Q

Welke manier van kelen wordt gebruikt bij het varken

A

Borststeek. De keelsnede is niet mogelijk, omdat in de nek keelspek zit en je hier anders schade zou aanbrengen. Ook zit de arteria jugularis heel diep. De borststeek is gemakkelijk, want als het dier aan de slachtlijn hangt, zie je een kuiltje thv de borst. Je steekt in de aortaboog, wat zorgt voor een goede verbloeding. Deze steek gebeurt in een caroussel, de dieren zijn buiten bewustzijn en gevoelloos

53
Q

Scalding

A

Broeien, wordt gedaan zodat de dieren makkelijker te scheren zijn

54
Q

Welke 3 mogelijkheden zijn er voor broeien

A
  1. Broeibak; groot bad van aantal meters, 58-60 graden en haarfollikels openen, niet hygiënisch, want alleen het eerste varken komt in een schoon bad
  2. Broeitunnel; minder efficiënt dan broeibak, 60-62 graden, hoog waterverbruik
  3. Stoomtunnel; 62-64 graden, hygiënischer, maar dieren moeten er langer in verblijven
55
Q

Jacobsladder

A

Met behulp van een elevator of Jacobsladder wordt het bedwelmde
varken op buisbaanhoogte opgetrokken.

56
Q

Betaling dierenartsen in slachthuizen

A

Alle dierenartsen in het slachthuis, met uitzondering van degene die werkt voor het bedrijf, worden betaald door de overheid.

57
Q

Dierenartsen in het slachthuis

A

2 ante mortem, 2 post mortem, dierenartsinspecteur en eventueel dierenarts voor het bedrijf

58
Q

Slachtproces pluimvee

A
  • Vangen; midden in de nacht
  • Transport naar slachthuis; geen wachtruimte, wachten in kratten
  • Ophangen aan slachtlijn
  • Bedwelmingsbad; elektrisch bedwelmingsbad of gasbedwelming
  • Kelen; keelsnijder
  • Verbloeden; verbloedingsgoot, bloed verwerkt tot bloedmeel
  • Plukken; broeien in warmwaterbad en geplukt in automatische plukkers
  • Evisceratie; decapitatie (koppentrekker), poten afzagen, stuitsnijden
  • Binnenbuitenwasser
  • Koeling
59
Q

Slachtproces pluimvee

A
  • Vangen; midden in de nacht
  • Transport naar slachthuis; geen wachtruimte, wachten in kratten
  • Ophangen aan slachtlijn
  • Bedwelmingsbad; elektrisch bedwelmingsbad of gasbedwelming
  • Kelen; keelsnijder
  • Verbloeden; verbloedingsgoot, bloed verwerkt tot bloedmeel
  • Plukken; broeien in warmwaterbad en geplukt in automatische plukkers
  • Evisceratie; decapitatie (koppentrekker), poten afzagen, stuitsnijden
  • Binnenbuitenwasser
  • Koeling
  • Klieving; helften of kwartieren
60
Q

Toevallige producent

A

Productie van minder dan 10.000 kippen per jaar, hiervoor geldt de veterinaire wetgeving niet

61
Q

Afzetwijze pluimvee

A
  1. Geautomatiseerd; vrachtwagen rijdt binnen, robot pakt kratten. Individuele kratten komen op transportband. Kippen gaan aan slachtschakels het slachthuis binnenkomen. Lege kratten naar krattenwasser en op transport.
  2. Carrousselsysteem; volledige container uitladen, kippen komen in afgesloten hok terecht en vervolgens op een band
62
Q

Broeibakken pluimvee

A
  1. Laagbroei; 52-54 graden, 270 seconden, geen denaturatie van eiwitten
  2. Hoogbroei; 58-61 graden, slachttechnisch voordeel want kortere slachttijd, 120 seconden, denaturatie van eiwitten
63
Q

Op welke wijze worden organen verwijderd bij pluimvee

A
  1. Manueel; persoon aanwezig die viscera verwijdert
  2. Lepel; metalen lepel uit toestel die viscera lepelt
  3. Klemsysteem; viscera vastgeklemd en volledig meegetrokken, vergelijkbaar met kermismachine
64
Q

Op welke manier kunnen pluimveekarkassen gekoeld worden

A
  1. Waterkoeling; grote metalen bak water, kippen aan ene zijde en met schroefsysteem doorgevoerd naar andere zijde
  2. Luchtkoeling; geforceerde koeling waarbij koude lucht wordt geblazen, vaak boven op zolder in het slachthuis
65
Q

Verschil slachtafval en dierlijk bijproduct

A

Slachtafval is altijd voor humane consumptie geschikt, dierlijk bijproduct nooit

66
Q

Wie beslist of vlees is goedgekeurd

A

Verantwoordelijkheid van de nationale overheid. In België FAVV en in Nederland Voedsel- en Warenautoriteit. Werken volgens dezelfde Europese wetgeving. Eindbeslissing wordt altijd gegeven door een dierenarts.

67
Q

Vers vlees

A

Buiten koude behandeling geen behandeling ter bevordering van de houdbaarheid ondergaan. Hier zijn geen additieven aan toegevoegd. Wel kan het vacuüm verpakt zijn of onder gecontroleerde atmosfeer (in een bakje)

68
Q

Separatorvlees

A

Machinaal van beenderen afgeperst, bevat een hoger calciumgehalte, maar ook micro-organismen. Mag niet gebruikt worden voor rauw verkochte eetwaren. Vlees is gemanipuleerd en is de basis voor frituursnacks.

69
Q

Vleesbereiding

A

Vers vlees, met inbegrip van vlees in kleine stukken gehakt, waaraan levensmiddelen, kruiderijen of additieven zijn toegevoegd of dat een verwerking heeft ondergaan die niet volstaat om de inwendige structuur van het vlees te veranderen. Voorbeelden zijn gehakt, schnitzel, gemarineerde speklap, etc.

70
Q

Aandachtspunten voor voedselveiligheid

A
  • Grondstof; temperatuur, pH, contaminatie, herkomst, traceerbaarheid
  • Productie; temperatuur, reiniging en desinfectie, hygiëne personeel, traceerbaarheid
71
Q

Uit welke standpunten kan je dierenwelzijn bekijken

A
  • Logistiek; immobilisatie dier en veiligheid operator
  • Vleeskwaliteit; invloed stress, verdoving en verbloeding
  • Ethiek; dierenwelzijn, religie
72
Q

Koninklijke maatschappij voor de Dierenbescherming

A

België was een van de eerste landen die een dierenbeschermings instituut had opgericht, dit was in 1863. Ook eerste wet op dierenbescherming in 1929.

73
Q

EEG

A

Europese Economische Gemeenschap. Poging tot een wetgeving omtrent bedwelmen van dieren bij het slachten. Dit is een richtlijn, wat betekent dat het doen vast lag, de wijze van uitvoeren mochten de lidstaten zelf beslissen.

74
Q

Verdrag van Amsterdam

A

1997, Landbouwhuisdieren zijn wezens met een bewustzijn, eerder dan landbouwproducten of handelsartikel. Men heeft finaal een verordening aangeboden, de verordening 1099/2009.

75
Q

Belangrijke onderdelen uit 1099/2009

A
  • Doden van dieren kan pijn, angst, spanning of andere vormen van lijden veroorzaken
  • Culturele tradities; als je kan aantonen dat iets een gebruik is die generaties lang in voegen is, mag je de verordening naast je neerleggen (stierenvechten)
  • Uitzondering voor religieuze slachtingen; slachten zonder bedwelming vereist dat de halssnede accuraat met een scherp mes gebeurt
  • Fixeren is nodig voor veiligheid van operatoren en goede uitvoering van bedwelming
76
Q

Doden

A

Iedere bewust gebruikte methode die resulteert in de dood

77
Q

Bedwelmen

A

Iedere bewust gebruikte methode die een dier pijnloos in een staat van bewusteloosheid en gevoelloosheid brengt, met inbegrip van methoden die onmiddellijk de dood tot gevolg hebben.

  • Irreversibel; dier sterft finaal door bedwelming, niet door keling
  • Reversibel; dier gaat terug bij bewustzijn en gevoeligheid komen indien niet gekeeld
78
Q

Fixeren

A

Iedere methode die erop is gericht de bewegingen van het dier te beperken en het tegelijk vermijdbare pijn, angst of opwinding te besparen, om het doeltreffend bedwelmen en doden te vergemakkelijken

79
Q

Verboden fixatiemethoden

A
  • Ophangen van dieren bij bewustzijn (muv pluimvee)
  • Mechanisch vastklemmen/samenbinden van poten/voeten van dieren (muv pluimvee)
  • Doorsnijden van ruggenmerg
  • Gebruik van elektrische stroom om het dier te immobiliseren
80
Q

Verboden fixatiemethoden

A
  • Ophangen van dieren bij bewustzijn (muv pluimvee)
  • Mechanisch vastklemmen/samenbinden van poten/voeten van dieren (muv pluimvee)
  • Doorsnijden van ruggenmerg
  • Gebruik van elektrische stroom om het dier te immobiliseren
81
Q

Verboden

A
  • Dieren slaan/schoppen
  • Op bijzonder gevoelig deel van het lichaam druk uitoefenen
  • Dieren bij kop, oren, horens, poten, staart, vacht op te tillen (muv pluimvee)
  • Prikstokken of andere puntige voorwerpen gebruiken
  • Staarten omdraaien, verbrijzelen of breken of dieren in ogen grijpen
82
Q

Op welke manieren kan dood intreden

A
  • Bloedverlies
  • Hartstilstand/fibrillatie
  • Hersenletsel
83
Q

Ballooning

A

Verstopping van arteria carotis, waardoor het bewustzijn verlengd is

84
Q

Verbloedingstijd

A

Tijd om te laten verbloeden en doden, afhankelijk van steek- en keelmethode, diersoort, geslacht, leeftijd en fysionomie

85
Q

Wanneer is een dier gestorven

A

Wanneer het volledig is verbloed. 50% is de streefwaarde en die wordt zowel met als zonder bedwelming bekomen. Vaak wordt gezegd dat onbedwelmde dieren beter verbloeden, maar dit is niet waar

86
Q

Nociceptor

A

Zit thv de huid en registreert pijn. Komen niet overal in het lichaam in dezelfde mate voor. Thv schoft en hals/achternek zijn ze minder aanwezig. Sturen de prikkel door naar de thalamus, dat is een schakelcentrum. De prikkel gaat door naar de hersenschors en het limbisch systeem, dit geeft emoties en hormonen, de hersenschors zal de lokalisatie verzorgen

87
Q

Endogene opioïde analgesie

A

Lichaamseigen verdoving. Er is bewezen dat het bestaat, maar bij 40% van de mensen. Betere verhouding bij vrouwelijke dieren dan bij mannelijke, maar heeft niets te maken met baren/zwangerschap. Er moet een fysische activiteit bij te pas komen.

88
Q

Freezing response

A

Kan optreden bij extreem gevaar, waardoor het dier compleet bevriest. Vaak wordt dit als reden gegeven dat een dier “geen pijn voelt”.

89
Q

Cortisol

A

Vaak wordt gezegd dat een dier geen pijngewaarwording heeft, omdat het cortisolgehalte niet stijgt in het bloed. Hiervoor is een goed werkende bloedbaan nodig en de reactie heeft 2 minuten nodig. Daarnaast piekt het cortisolgehalte op een maximaal niveau, waardoor stijging niet kan worden waargenomen.

90
Q

Wanneer is een dier bewusteloos

A
  • Natuurlijke staande positie verloren
  • Niet wakker
  • Geen tekenen van positieve of negatieve emoties, zoals angst of opwinding
91
Q

Gevoeligheid

A

Vermogen om pijn te voelen. In het algemeen kan er vanuit gegaan worden dat een dier niets meer voelt, wanneer het geen reflexen of reacties op stimuli vertoont.

92
Q

Penetrerend penschiettoestel

A

Mechanische bedwelming. Men brengt buskruit aan in een capsule en een scherpe pin doorboort het os frontalis. Pen blijft in het toestel hangen en kan je niet ontsmetten. Irreversibel, snel uitvoerbaar en 100% toepasbaar bij runderen, schapen en geiten, niet bij varkens.

93
Q

Niet-penetrerend penschiettoestel

A

Mechanische bedwelming. Zelfde principe als penetrerend, alleen met een stompe pen en geen gat in os frontalis. Men slaat hard waardoor een hersenschudding ontstaat; de bloedvaten scheuren af door rotatie in de hersenholte. Os frontalis is bij volwassen mannelijk dier beter uitgebouwd dan bij jong vrouwelijk dier, dus grote verschillen. Kan niet toegepast worden op jonge dieren, want hier zitten nog groeilijnen; het os frontalis zal breken en de hersenen draaien niet.

94
Q

Vuurwapen met vrij projectiel

A

Mechanische bedwelming. Men laadt een kogel in de lader en schiet het dier, waardoor os frontalis wordt doorboord. Virtuele lijn van hoornbasis naar oog en zo een kruis maken, op het snijpunt met een radius van 2cm moet je schieten. Zelfs als niet alles geraakt wordt, gaat het dier bedwelmd zijn door de grote bloeduitstorting. Irreversibel. Bij paard iets boven het kruis schieten. Bij sterke behoorning kan men occipitaal schieten, maar hiermee gebeuren vaak ongelukken.

95
Q

Maceratie

A

Mechanische bedwelming. Pletten van dieren, gebeurt voornamelijk bij seksescheiding in pluimveeindustrie, niet in slachthuizen

96
Q

Breken van de nek

A

Mechanische bedwelming. Mag niet als routinematige methode worden gebruikt, maar uitsluitend indien geen andere methoden voorhanden zijn.

97
Q

Percuterende slag op de kop

A

Mechanische bedwelming. Mag uitsluitend indien geen andere bedwelmingsmethoden voor handen zijn, vaak bij huisslachting. Bij varken niet heel effectief, want groot en dik os frontalis en sterk uitgegroeide sinussen. Wordt als reversibel beschouwd, omdat het dier de bloedingen meestal te boven kan komen

98
Q

Elektrische bedwelming

A

Gebruikt bij varken en pluimvee en meest gebruikt. Reversibel. Geeft minder bloeding en botbreuken dan zonder bedwelming, maar meer puntbloeding dan gasbedwelming. Nadelen zijn;

  • Vangen en ophangen levert stress op
  • Ophangen in schakel is pijnlijk
  • Pijn bij eerste elektrische contact
  • Individuele bedwelming verlaagt slachtsnelheid
99
Q

Uitsluitend kop

A

Blootstellen van hersenen aan een stroomsterkte die een gegeneraliseerd epileptisch beeld op het EEG genereert.

  • Laagspanning; 75V en 15 seconden, manueel en tot 240 varkens per uur, eerder noodapparatuur, want de andere dieren kunnen bang worden
  • Hoogspanning; 240-600V, 1,5 seconde en dus tot 1000 varkens per uur.
100
Q

Kop-lichaam

A

Blootstellen van lichaam aan stroomsterkte die gelijktijdig zowel een epilleptisch beeld genereert als tot hartstilstand leidt

101
Q

Waterbad

A

Blootstellen van het lichaam aan een stroomsterkte die een epileptisch beeld genereert en zelden ook tot hartstilstand leidt. Eenvoudig, behalve wanneer de frequentie 50Hz of minder is. Meest gebruikt bij pluimvee.

102
Q

Welke acties van pluimvee kunnen bedwelmen beïnvloeden

A
  • Intrekken van de kop
  • Klapwieken

Omdat de dieren dit maar kort volhouden, zit er een zekere lengte in de slachtketting vooraleer de dieren in het waterbad komen.

103
Q

Gasbedwelming

A

Hier gaat het om koolstofdioxide, koolstofmonoxide en inerte gassen (stikstof en argon). Minder karkasschade en dieren waren rustiger omdat inerte gassen werden gebruikt. Dit was heel duur en dus is de switch gemaakt naar koolstofdioxide en -monoxide, maar hiervoor hebben wij receptoren en dit veroorzaakt stress.

104
Q

Monitoringsprocedures

A
  • Beschrijving van wijze waarop controles moeten worden uitgevoerd
  • Verantwoordelijke personen
  • Indicatoren om tekenen van bewusteloosheid, bewustzijn of gevoeligheid te detecteren
  • Criteria om vast te stellen of de resultaten bevredigend zijn
  • Omstandigheden waaronder monitoring moet plaatsvinden
  • Aantal dieren in steekproef
  • Procedures bij tekortkoming
105
Q

Gouden standaard

A

Niet uitvoerbaar in de praktijk, daarom is men nog steeds onderzoek aan het uitvoeren naar de beste indicatoren