Torso Deeltoets 3 Flashcards
5m. latissimus dorsi pars vertebralis
- O: procc. spinosi Th7 - Th12, procc. transversi L1 - L5 & os sacrum
- I: crista tuberculi minoris v.d. humerus
- F: endorotatie, adductie, retroversie & uitademing
- P: bij rugligging: anteflexie v.d. armlaat mediale rand zien
m. latissimus dorsi pars iliaca
- O: achterste 1/3de deel v.d. crista iliaca
- I: crista tuberculi minoris v.d. humerus
- F: endorotatie, adductie, retroversie & uitademing
- P: bij rugligging: anteflexie v.d. armlaat mediale rand zien
m. latissimus dorsi pars costalis
- O: costae 9 - 12
- I: crista tuberculi minoris v.d. humerus
- F: endorotatie, adductie, retroversie & uitademing
- P: bij rugligging: anteflexie v.d. armlaat mediale rand zien
m. latissimus dorsi pars scapularis
- O: angulus inferior
- I: crista tuberculi minoris v.d. humerus
- F: endorotatie, adductie, retroversie & uitademing
- P: bij rugligging: anteflexie v.d. armlaat mediale rand zien
m. iliocostalis lumborum
O: os sacrum, crista iliaca & fascia thoracolumbalis
I: costae 7 - 12
F: dorsale extensie (bilat.) - ipisilat. flexie (unilat.)
P: te zien als contour bij de onderrug bij buikligging
m. longissimus thoracis
O: os sacrum, crista iliaca, fascia thoracolumbalis & procc. spinosi Th11 - L5
I: procc. accessorius L1 - L5, procc. transversus Th1 - Th12, fascia thoracolumbalis & onderrand v. costae 3 - 12
F: dorsale extensie (bilat.) - ipisilat. flexie (unilat.)
P: te zien als mediale contour bij de onderrug bij buikligging
m. multifidus lumborum
O/I: loopt tussen de procc. transversus & procc. spinosus (slaat 2-4 wervels over) in de gehele wervelkolom
F: dorsale extensie (bilat.) - ipsilat. flexie & contralat. rotatie (unilat.)
P: Bij actieve strekking contouren te bepalen in het laag lumbale gebied
m. quadratus lumborum
O: crista iliaca
I: procc. costales L1 - L5, costa 12 mediale helft
F: ipsilat. flexie (unilat.) - buikpers & uitademing (bilat.)
m. trapezius pars transversa
O: procc spinosi C7 - Th3
I: acromion mediale zijde, spina scapulae craniale zijde
F: retractie in art. sternoclavicularis
P: Bij retractie, met de zijwaarts geheven arm fixeert tegen een protraherend moment
m. trapezius pars ascendens
O: procc. spinosi Th4 - Th12
I: spina scapulae
F: mediale rotatie scapula
P: Bij retractie, met de zijwaarts geheven arm fixeert tegen een protraherend moment
m. rhomboideus major
O: procc. transversi Th1/2 - Th5 & lig. supraspinalia
I: margo medialis scapulae
F: retractie, mediale rotatie & elevatie
m. rhomboideus minor
O: procc. transversus C6 - C7/Th1 & lig. supraspinalia
I: margo medialis (craniaal v.d. spina scapulae)
F: retractie, mediale rotatie & elevatie
P: Onderarm op de rug leggen en deze optillen -> contractie goed te zien
nervus accessorius
- vanaf de hersenen naar de m. trapezius & m. sternocleidomastoideus
- komt aan het opp. in de regio cervalis lateralis op de m. levator scapulae - hier ook dwars te palperen
nervus occipitalis major
- v/af C2, door de m. semispinalis naar de huid aan de achterkant v.d. schedel
- innerveert bovenkant v.d. schedel & boven de oren
nervus occipitalis minor
- v/af C2, stijgt langs de post. grens v.d. m. sternocleidomastoideus tot de onderkant v.d. os occipitalis
- innerveert de huid v.d. nek & achterkant v.h. hoofd
nervus auricularis magnus
- v/af C2/C3 stijgt over de m. sternocleidomastoideus richting het oor
- innerveert de oorschelp, de wang & deel v.d. kaak
nervus transversus colli
- v/af C2, rondt de post. grens v.d. m. sternocleidomastoideus, loopt onder de platysma naar de hals
- innerveert ant. & lat. delen v.d. nek
nervus supraclavicularis
- v/af C3/C4, v/af post. grens v.d. m. sternocleidomastoideus, daalt af in de post. driehoek v.d. nek onder de platysma, bij de clavicula perforeert het de platysma
- innerveert huid boven & onder de clavicula
plexus brachialis
-complex v. zenuwen v. C5 - Th1 - zorgt voor innervatie v.d. armen
- hoofd roteren & contralateroflexie - in de regio cervicalis lateralis - truncus medius te palperen direct caudaal van de m. omohyoideus en de truncus superior te palperen craniaal van de m. omohyoideus, tussen de m. scalenus medius en de m. sternocleidomastoideus
arteria carotis communis
- halsslagader - R ontspringt uit de truncus brachiochephalis, L onstrpingt uit de aortaboog - lopen langs de slokdarm omhoog naar het hoofd - de R splitst in de hals in arteria carotis externa & interna
- te palperen naast het cartilago cricoidea
arteria carotis externa
- aftakking v.d. a. carotis communis, takt of in 8 hoofdtakken
- te palperen aan de voorrand van de m. sternocleidomastoideus ter hoogte van de angulus mandibulae
aorta abdominalis
belangrijkste arterie v.d. mens, ontspringt in L. ventr., loopt omhoog tot de arcus aorta, waarin hij afbuigt en naar beneden loopt tot de onderbuik waar hij splitst
- te palperen bij de navel als de adem wordt ingehouden
arteria subclavia
splitsing v.d. truncus brachiocephalicus rond het SC-gewr. (L) & arcus aorta (R) - loopt ocer de pleurakoepel & verlaat de achterste scalenius poort - doorbloed onderste hals delen
- te palperen in het trigonum omoclaviculare
