Toetsweek (H3) Flashcards
Ecosysteem
Een natuurgebied waarbinnen alles wat leeft en groeit elkaar in evenwicht houden.
Natuurlijke kringloop
Het rondgaan in de natuur van voedsel, water, zuurstof en CO2.
Assimilatie
Het proces waarbij planten onder invloed van zonlicht koolzuurgas (CO2) uit de lucht opnemen en er koolstof en zuurstof van maken.
Kortgolvige lichtstralen
Zonnestralen met zo’n korte golflengte dat ze grotendeels door de atmosfeer heen vallen zonder de atmosfeer te verwarmen.
Langgolvige warmtestralen
Straling die door de aarde wordt uitgezonden en die door de lange golflengte de atmosfeer opwarmt.
Draagkracht
Het maximumaantal mensen dat in een gebied of op aarde kan leven zonder schade aan te richten aan het ecosysteem.
Milieuaantasting
De door de mens veroorzaakte verandering in het milieu waardoor de leefgebieden van planten en dieren kleiner worden of zelfs verdwijnen.
Biodiversiteit
De rijkdom aan planten- en dierensoorten.
Milieu-uitputting
Het uit het milieu halen van stoffen in zo’n tempo dat het milieu dit niet kan herstellen.
Milieuvervuiling
Het vervuilen van onze leefomgeving door afval in de kringlopen achter te laten. De kringlopen raken hierdoor van slag.
Landdegradatie
Het ecosysteem van een gebied raakt zodanig beschadigd dat de mens er een tijd niet of minder goed aan landbouw kan doen.
Ecologische voetafdruk
Een maat voor de hoeveelheid ruimte die een persoon nodig heeft om zijn manier van leven te kunnen leiden.
Watervoetafdruk
De hoeveelheid zoet water die je gebruikt of vervuilt (in binnen- en buitenland) om al jouw goederen en diensten te produceren.
Energieverbruik per persoon
De hoeveelheid energie die één inwoner inzet voor zijn manier van leven.
Energie
Het vermogen om arbeid te verrichten.