Toetsvragen Farmacologie Flashcards

1
Q

Waar staan ADME voor bij farmacokinetiek?

A

Absorptie,
Distributie,
Metabolisme,
Excretie (Eliminatie = metabolisme en excretie samen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ADME-processen

A

opname,
verdeling,
omzetting
uitscheiding.
Proces dat het geneesmiddel ondergaat in het lichaam van de patiënt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

absorptie =

A

opname van een geneesmiddel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

distributie =

A

verdeling over het organisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

metabolisme =

A

omzetting naar (on)werkzame stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

excretie =

A

de uitscheiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

famacokinetiek =

A

Wat doet het lichaam met een geneesmiddel

geeft aan hoe (toedieningsvorm/-wijze), hoe lang en in welke dosering het geneesmiddel moet worden toegediend om de juiste plasmaconcentratie te bereiken en deze te handhaven binnen het gewenste farmacodynamische bereik.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is farmacovigilantie?

A

Geneesmiddelenbewaking. Het doel is om schadelijke gevolgen van het gebruik van geneesmiddelen te voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Patiënt met verhoogde glucosewaarden, overgewicht, roken, ongezond dieet, TIA in VG en hyperglykemisch klachten: starten met Metformine of Dapa?

A

Dapa stap 1 in NHG hoog risico, daarna stap 2 metformine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer gelijk starten met insuline?

A

Hoge waarden bij diagnose (glucosewaarde > 20 mmol/l) met klachten van hyperglykemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke begrippen horen bij intentionele therapie ontrouw?

A
  • Medicijnen/hulpmiddelen te duur
  • Klachten zijn verdwenen
  • Teveel bijwerkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke begrippen horen bij niet-intentionele therapie ontrouw?

A
  • Vergeten (ouderen)
  • Informatie verkeerd onthouden
  • Aard van de informatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke begrippen passen bij farmacokinetische interacties?

A
  • Plasmaspiegel
  • Klaring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke begrippen passen bij farmacodynamische interacties?

A
  • antagonist
  • allergie
  • tolerantie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

GLP-1stimuleert/remt insulineproductie en stimuleert/remt glucagon afgifte

A

stimuleert
remt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is biologische beschikbaarheid?

A

hoeveelheid van een geneesmiddel dat in de circulatie terecht komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat doen CYP-enzymen?

A

leverenzymen die geneesmiddel afbreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wanneer kan je halfwaarde tijd berekenen (in welke fases van ADME).

A

elaminatiefase (excretie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Verminderde nierfunctie is wel/geen contra-indicatie voor SGLT-2

A

GEEN contra-indicatie WEL een waarschuwing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

SGLT2 kan wel/niet als dubbel therapie naast Metformine aan patiënt met DM2 worden voorgeschreven.

A

wel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waar staan volgende afkortingen voor:
UR
UAD
UD
AV

A

UR: uitsluitend recept
UAD: uitsluitend apotheek en drogist
UD: uitsluitend drogist
AV: algemeen verkrijgbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Bijwerkingen worden gemeld bij (Lareb) o.b.v. deze informatie kan (CBG) vergunningen aanpassen/intrekken.

A

intrekken.
Lareb analyseert en rapporteert gegevens
CBG neemt maatregelen (intrekken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat betekent additie?

A

Twee geneesmiddelen die onderling uitwisselbaar zijn voor hetzelfde effect (1+1=2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is “off-label voorschrijven”?

A

Buiten geregistreerde indicatie
- Alleen als in standaard of protocol beschreven, anders in overleg met apotheker.

  • Voorlichting aan patiënt (door arts en apotheker) van groot belang voor verantwoord en veilig gebruik.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is CFH:

A

commissie famaceutische hulp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

tekst is rood in het famatherapeutisch kompas, dit betekent:

A

negatief advies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

tekst is zwart + rood in het famatherapeutisch kompas, dit betekent:

A

dan negatief advies voor enkele indicaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

wat is het therapeutisch raam?

A

bovengrens: zo min mogelijk bijwerkingen
ondergrens: het effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Vraag over wat te doen bij nachtelijke hypo’s (beleid)

A
  • SU verlagen, stoppen (bv Glilazide)
  • Insuline dosis verlagen (NPH)
  • Switchen naar glargine 100U/ml (0,5 – 1,3 minder nachtelijke hypo’s per jaar)
  • of detemir (2 minder milde nachtelijke hypo’s per jaar)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Vraag over werking glucagon

A

– Stimulatie secretie insuline en somatostatine
- Glucose afgifte lever:
– Remming glycogeensynthese
– Stimulatie leverglycogenolyse
– Stimulatie gluconeogenese
– Remming motiliteit maagdarmkanaal
– Remming secretie verteringssappen
– Stimulatie hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Contra-indicatie glucagon

A

overgevoeligheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Werking van metformine

A
  • Gluconeogenese in de lever daalt
  • Insulinegevoeligheid perifere weefsels verhogen, perifere glucoseopname en verbranding verhogen
  • Glucoseopname door darm verlaagd
  • Totaal cholesterol, LDL en triclyceriden
  • Geen insulinesecretie verhoging
  • HbA1c verlaging 11mmol/mol is de standaard
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

welke contra-indicaties hebben degludec en glargine

A

hypo’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

hoeveel HbA1c daling hebben de volgende middelen:
Metformine:
Sulfonylureumderivaten:
Repaglinide:
Arcabose:

A

Metformine: 11mmol/mol
SU-derivaten: 11mmol/mol
Repglinide: 11mmol/mol
Arcabose: 8-9 mmol/mol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Hoe werkt detemir (levemir)?

A

plakt vast aan albumine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

bijwerkingen SGLT-2:

A
  • Genitale infecties, urineweginfecties
  • Polyurie, pollakisurie, volumedepletie
  • Volumedepletie, duizeligheid, hypotensie, uitdroging
  • Keto-acidose OOK bij type 2
  • Fournier-gangrene
  • Canagliflozine: voetamputaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Lange termijn vraagtekens SGLT-2

A
  • Amputaties aan de onderste ledematen
  • Beroerte
    -Fracturen
    -Maligniteit
38
Q

Werking SGLT-2

A

Remming transport eiwit SGLT2

  • Lichte gewichtsafname 1,8-2,2 kg t.o.v. placebo
  • Lichte bloeddrukdaling 1,7-4,5 mmHg
  • Alleen klinisch relevant effect op cardiovasculaire eindpunten bij bestaande hart- en nier aandoeningen
    NB effect afhankelijk van nierfunctie.
39
Q

interacties SGLT-2

A
  • Insuline en SU derivaten: hypo’s
  • Diuretica: dehydratie en hypotensie
40
Q

contra-indicaties SGLT-2

A

Geen contra indicaties, wel waarschuwingen :
- Nierfunctiestoornissen
- Alcoholisme, ondervoeding, intermitterend vasten, ketogeen dieet
- Voetulcus (actief of historie)
- Recidiverende genitale schimmelinfecties
- Hoog risico op duizeligheid en vallen
- Volumedepletie, hypotensie en verstoorde electrolyten
- Ouderen >70 jaar

41
Q

Waarom is Metformine de eerste keus om te starten?

A

Metformine en su zelfde effect, waarom dan is metformine dan toch de eerste keus?

Omdat het geen hypo’s veroorzaakt en hetzelfde HbA1c daling. Je komt er niet van aan in gewicht. Als metformine niet voldoende werkt dan kun je een su toevoegen.

42
Q

Wat doen SU-derivaten ( sulfonylureumderivaten)

A

Groep medicatie: Ze hebben dezelfde chemische structuur

Verhoogde afgifte uit betacel. Gaan daar op een ion kanaal zitten en daardoor gaat die bètacel insuline produceren. Kans op hypo groot.

43
Q

wanneer mag je online voorschrijven?

A
  • Patiënt hebt ontmoet
  • Patiënt kent
  • Als je een medicatiehistorie beschikbaar hebt.
44
Q

In NHG standaard kan een bepaald gnm worden geadviseerd boven een ander gnm. Waarom?

A

Dit is omdat de klinische relevantie van een gnm niet altijd de kosten en lange termijn veiligheid dekt/rechtvaardigt.

Bijvoorbeeld: Voorkeur Glargine over Tresiba, omdat Tresiba 50% duurder is en uiteindelijk blijkt dat het slechts 1,5 hypo/jaar vermindert. Dus het is het geld niet waard.

45
Q

wat is een interactie?

A

Verandering van de werking van een geneesmiddel door toediening van een andere stof.
Bijv:
- geneesmiddel
- genotsmiddel (alcohol/drugs)
- voeding

46
Q

Wat doet het CYP-enzym

A

afbraak geneesmiddelen door lever enzym

47
Q

acabose en metformine versterken elkaar. juist/onjuist

A

onjuist

48
Q

glucagon =

A

een hormoon uit alfa-cellen (pancreas)

49
Q

bijwerkingen glucagon:

A
  • tachycardie
  • hoofdpijn en irritatie in neus en keel
  • Misselijkheid en braken
50
Q

farmacokinetiek =

A

wat doet het lichaam met het geneesmiddel, absorptie, distributie, metabolisme, excretie

51
Q

farmacodynamiek =

A

wat doet het geneesmiddel met het lichaam

52
Q

wat werkt er anders bij volwassenen en kinderen?

A

farmacokinetiek

53
Q

werking metformine:

A
  • gluconeogenese lever omlaag
  • glucose opname darm omlaag
  • insulinegevoeligheid perifeer omhoog
  • perifere glucose opname en verbranding omhoog
  • GEEN insulinesecretie omhoog
  • totaal cholesterol, LDL en triglyceriden omlaag
54
Q

werking gliclazide

A

SU-derivaat:
- stimuleren de afgifte van insuline door de β-cellen in de pancreas.
- Gliclazide vermindert tevens het microtromboseproces via een partiële inhibitie van de plaatjesaggregatie en -adhesie met vermindering van de markers van plaatjesactivatie, en via een effect op de fibrinolytische activiteit van het vaatendotheel.
- De tablet mga 80 mg (kortwerkend) heeft andere farmacokinetische eigenschappen dan de tabletten mga 30 mg (langwerkend) en 60 mg; o.a. de hoeveelheid beschikbare werkzame stof verschilt.

55
Q

Biologische beschikbaarheid of First-pass-effect (F) =

A

geeft aan welke fractie van het geneesmiddel er tenslotte in de algemene circulatie komt.
F = de hoeveelheid werkzame stof die uiteindelijk in de algemene circulatie bereikt tov intraveneuze toediening
F = 1 bij IV toediening
F = <1 bij orale toediening, verlies door:
- Slechte membraanpassage
- Slechte wateroplosbaarheid
- Ontwerp toedieningsvorm
- Afbraak werkzame stof in darmwand
- Afbraak eerste passage lever (first-pass effect)
- interacties

55
Q

Betekenis additie en synergisme

A

positieve interacties.
Additie: wanneer 2 geneesmiddelen onderling uitwisselbaar zijn voor het verkrijgen van een effect.

Synergisme of potentiëring: twee geneesmiddelen versterken elkaars werking.

56
Q

Mw met TIA , wel hoog risico , geen metformine, maar contra indicatie voor SGLT2 ivm nierfunctiestoornissen -> wat schrijf je voor?

A

GLP-1 (EFGR <30) behalve bij hartfalen. Bij hartfalen naar stap 2 metformine

57
Q

halfwaardetijd:

A

de tijd die nodig is om een plasmaconcentratie tijdens de eliminatiefase tot de helft te reduceren.

58
Q

Welke kortwerkende insulines zijn er?

A
  • humuline regular
  • insuman Rapid
59
Q

Hoe werken kortwerkende insulines?

A
  • licht vertraagde resorptie door subcutane hexameervorming
  • piekwerking: 2-3uur na injectie
  • werkingsduur: 6-8 uur
  • inspuiten: 30 min. voor maaltijd
60
Q

welke snelwerkende insuline-analoog zijn er?

A
  • aspart (novorapid)
  • biosimilar aspart (insuline aspart Sanofi)
  • Lispro (humalog 100/200)
  • biosimilar lispro (insuline lispro Sanofi)
  • glulisine (apidra)
  • aspart (Fiasp)
  • lispro (lyumjev)
61
Q

Hoe werkt snelwerkende insuline-analoog?

A
  • snelle resorptie doordat de insuline als mono/dimeer subcutaan terechtkomt
  • piekwerking: 45-90 min. na injectie
  • werkingsduur: 4-5 uur
  • inspuiten direct voor/tijdens of direct na de maaltijd
62
Q

Welke (middel)langwerkende NPH-insulines zijn er?

A
  • Humuline NPH
  • Insulatard
  • insuman Basal
63
Q

Hoe werkt (middel)langwerkende NPH-insuline?

A
  • wordt vertraagd afgegeven door binding van NPH aan insuline
  • Piekwerking: 4-8uur na injectie
  • Werkingsduur: 12-16uur
  • Inspuiten tussen avondeten en net voor slapen. (evt. in ochtend)
    Wordt gegeven zonder relatie tot maaltijd
64
Q

Hoe werkt langwerkende insuline-analoog Glargine
(Lantus, Abasaglar (biosimilar, Toejeo)

A
  • Vertraagde resorptie door vorming van subcutane microneerslagen
  • werkingsduur: ca. 24uur of langer
  • inspuiten: tussen avondeten en net voor slapen (evt. in ochtend)
65
Q

Hoe werkt langwerkende insuline-analoog Detemir (levemir)

A
  • vertraagde resorpie/afgifte door binding aan albumine in het subcutane weefsel en bloedbaan
  • werkingsduur: max. 24uur (waarschijnlijk +- 22uur)
  • Inspuiten: tussen avondeten en net voor slapen (evt. in ochtend)
66
Q

Hoe werkt langwerkende insuline-analoog Degludec (tresiba)

A
  • Vertraagde resorptie door vorming van multihexameren met vorming van een depot in het subcutane weefsel
  • werkingdsuur: 42uur of langer
  • inspuiten tussen avondeten en net voor slapen (evt. in ochtend)
67
Q

Hoe werkt humane mix-insuline Humuline NPH 30/70 en Insuman Comb 15, 25 of 50

A
  • Bifasische mix an kortwerkende insuline + NPH-insuline
  • Piekwerking en werkingsduur: zie afzonderlijke componenten (kortwerkend piek bij 2-3uur, werkingsduur 6-8uur, langwerkend piek bij 5-8uur, werkingsduur 14-16uur)
  • inspuiten: 30 min. voor ontbijt en voor de avondmaaltijd
68
Q

Hoe werkt analoge mix-insuline: aspart/aspart protamine (novomix 30, 50 of 70) en Lispro/lispro protamine (humalog mix 25/75, 50/50)

A
  • Bifasische mix van snelwerkende insuline-analoog + protamine gebonden aan de snelwerkende insuline
  • piekwerking en werkingsduur: zie afzonderlijke componenten (kortwerkend piek bij 1uur, werkingsduur 2-4uur, langwerkende piek bij 5-8uur, werkingsduur 14-16uur)
  • inspuiten: direct voor ontbijt en voor avondmaaltijd, zo nodig ook voor lunch
69
Q

Hoe werkt analoge mix-insuline aspart 30/ degludec 70 (Ryzodeg)

A
  • Bifasische mix van snelwerkende insuline-analoog + langwerkende insuline analoog
  • Piekwerking en werkingsduur: zie afzonderlijke componenten (kortwerkende piek bij 1uur, werkingsduur 2-4uur, langwerkende vrij stabiel, werkingsduur 24uur of langer
  • Inspuiten: direct voor ontbijt en voor avondmaaltijd
70
Q

Wat is farmacovigilantie?

A

bewaken van de veiligheid van geneesmiddelen

71
Q

Patiënt met verhoogde glucosewaarden, overgewicht, roken, ongezond dieet, TIA in VG en hyperglykemische klachten: starten met Metformine of Dapagliflozine?

A

Dapagliflozine omdat een tia HVZ is.

72
Q

Wanneer gelijk starten met insuline?

A

Start direct met insuline als de patiënt ernstige hyperglykemische klachten heeft, zoals ketoacidose

73
Q

Wat doet GLP-1?

A

GLP-1 stimuleert insulineproductie en remt glucagonafgifte.

74
Q

Wat doen CYP-enzymen?

A

Dit zijn leverenzymen die geneesmiddelen afbreken (metabolisme).

75
Q

Wanneer kan je de halfwaardetijd berekenen (in welke fases van ADME)?

A

De halfwaardetijd wordt berekend tijdens de eliminatiefase (Excretie).

76
Q

Is verminderde nierfunctie een contra-indicatie voor SGLT-2?

A

Verminderde nierfunctie is GEEN contra-indicatie voor SGLT2, maar wel een waarschuwing.

77
Q

An SGLT2 als dubbeltherapie naast metformine aan patiënt met DM2 worden voorgeschreven?

A

Ja

78
Q

Waar staan volgende afkortingen voor: UR, UAD, UD, AV?

A

UR: Uitsluitend Recept
UAD: Uitsluitend Apotheek en Drogist
UD: Uitsluitend Drogist
AV: Algemeen Verkrijgbaar

79
Q

Wat doet Lareb en het CBG?

A

Bijwerkingen worden gemeld bij (Lareb), en het CBG kan vergunningen aanpassen of intrekken op basis van deze informatie.

80
Q

Wat betekent additie?

A

Additie betekent dat twee geneesmiddelen uitwisselbaar zijn voor hetzelfde effect (1+1=2).

81
Q

Wat is “off-label voorschrijven”?

A

andere indicatie dan waarvoor het officieel is goedgekeurd.

82
Q

Werking, bijwerkingen en contra-indicaties van pioglitazon?

A

Werking: Verlaagt de insulineresistentie.
Bijwerkingen: Gewichtstoename, oedeem, verhoogd risico op hartfalen.
Contra-indicaties: Hartfalen, leverfunctiestoornissen.

83
Q

Wat te doen bij nachtelijke hypo’s?

A

Adviseer om een snelle suiker in te nemen en de insulinedosering eventueel aan te passen

84
Q

Werking van glucagon?

A

Glucagon stimuleert de lever om glucose vrij te maken uit glycogeen (glycogenolyse).

85
Q

Contra-indicatie glucagon?

A

Overgevoeligheid en patiënten met feochromocytoom (tumor van de bijnieren).

86
Q

Werking van metformine?

A

Metformine vermindert de glucoseproductie in de lever en verhoogt de insulinegevoeligheid.

87
Q

contra-indicaties degludec en glargine?

A

Hypo’s

88
Q

Welke middelen verbeteren HbA1c?

A

Metformine, SGLT2-remmers, DPP-4-remmers, GLP-1-agonisten, insuline.

89
Q

SGLT2-remmers: bijwerkingen, werking, interacties en contra-indicaties?

A

Werking: Vermindert glucoseheropname in de nieren.
Bijwerkingen: Urineweginfecties, uitdroging.
Contra-indicaties: Verminderde nierfunctie.

SGLT-2 remmers blokkeren selectief en reversibel de natrium-glucose-cotransporter twee (SGLT2) in het tubulussysteem van de nieren. Hierdoor wordt de renale glucosereabsorptie geremd, wat leidt tot uitscheiding van glucose met de urine. Ook de uitscheiding van natrium met de urine neemt toe.

90
Q

Wat is absorptie?

A

Absorptie is het proces waarbij een geneesmiddel vanuit de toedieningsplaats in de bloedbaan terechtkomt.

91
Q

farmacodynamiek

A

wat doet het geneesmiddel met het lichaam