Toets Tw 2 Flashcards

1
Q

Welke 2 soorten vrije wil zijn er?

A

Politieke vrijheid en het probleem van de vrije wil.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is politieke vrijheid?

A

Je MAG je mening uiten en daarnaar handelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het probleem van de vrije wil?

A

Je KUNT zelf kiezen. Je bent de oorsprong van je eigen keuze.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zegt het determinisme over de vrije wil?

A

De mens heeft geen vrije wil. De mens is niet het startpunt van zijn eigen beslissingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe beïnvloed je nature je eigen wil? (Determinisme)

A

Door je DNA, onbewuste driften, geërfde eigenschappen en je hersenprocessen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe beïnvloed je nurture je eigen wil? (Determinisme)

A

Door je opvoeding, cultuur en moraal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zegt het libertarisme over de vrije wil?

A

De mens heeft een vrije wil. Je word natuurlijk door dingen beïnvloed en bepaald maar je bent nogsteeds in staat om uit jezelf beslissingen te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bij welke soort vrijheid gaat het erom dat je vrij bent van…

A

Bij de negatieve vrijheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bij welke soort vrijheid gaat het erom dat je vrij bent om…

A

Bij de positieve vrijheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houd negatieve vrijheid in?

A

Bij negatieve vrijheid ben je vrij van belemmeringen. Als je 100% negatief vrij zou zijn zou niets of niemand je tegen kunnen houden. Niemand is 100% negatief vrij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houd positieve vrijheid in?

A

Bij positieve vrijheid gaat het erom dat je altijd vrij bent om te handelen op welke manier dan ook. Die mogelijkheid heb je altijd. Je kan altijd kiezen. Iedereen is 100% positief vrij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Is bij het mensbeeld van Sartre de exsistensie of de essentie bij DINGEN eerst?

A

Bij dingen is volgens Sartre eerst de essentie aanwezig en daarna pas de exsistensie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Is bij het mensbeeld van Sartre de essentie of de exsistensie eerst als het om MENSEN gaat?

A

Bij mensen was volgens Sartre eerst de exsistensie en daarna kwam pas de essentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe komt de mens aan zijn essentie volgens Sartre?

A

De mens maakt zijn eigen essentie doormiddel van de keuzes die je gedurende je leven maakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Is Sartre een monist of dualist als het gaat om vrije wil, en waarom?

A

Sartre is een dualist. De mens is namelijk een object door je lichaam. Objecten zijn onvrij en moeten zich aan natuurwetten houden. Maar de mens is door je geest/denken een subject die vrij is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Voor wat is de mens verantwoordelijk volgens Sartre?

A

Voor je eigen essentie: je keuzes en daden. En om je vrijheid niet te ontlopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat betekend ‘te kwader trouw’?

A

Dat de mens zijn vrijheid niet kan ontlopen want dan ontken je je vrijheid. Dat is dus veraad aan jezelf en dat is ‘te kwader trouw’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Is Sartre een determinist of een libertarist?

A

Sartre is een libertarist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een overeenkomst tussen emotie en gevoel?

A

Bij beide gebeurt er iets met je lichaam. Er gebeurt echt iets met je.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn 3 verschillen tussen emotie en gevoel?

A

-Emotie is duidelijk en gevoel is vaag
-Een gevoel voel je altijd, een emotie is er alleen op bepaalde momenten
-Een emotie gaat altijd gepaard met een gevoel maar dat is niet andersom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de naturalistische visie op emoties?

A

Emoties behoren tot de menselijke natuur. Iedereen heeft emoties. Emoties komen unervisieel voor: ze zijn er altijd, overal en voor iedereen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe denkt Decartes over emoties?

A

Er zijn 6 basisemoties (verwondering,liefde,haat,begeerte,vreugde en droefigheid) die allemaal met lichamelijke oorsprong te maken hebben (behalve verwondering).

23
Q

Hoe denkt Spinoza over emoties?

A

Er zijn drie basisemoties (begeerte, vreugde en verdriet). Elke persoon,rots, boom,ding heeft begeerte om zichzelf in stand te houden. Vreugde is alles wat bijdraagt aan de conatus. Verdriet is alles wat de conatus tegen houd.

24
Q

Wat is de conatus (spinoza)?

A

De conatus is de drift to zelfbehoud, het verlangen.

25
Q

Hoe denkt Ekman over emoties?

A

Er zijn zes basisemoties (angst, woede,blijdschap,verdriet en walging) deze zijn aangeboren en cultuuronafhankelijk.

26
Q

Hoe luidt de emotietheorie van James?

A

Je ervaart iets –> lichamelijke reactie –> emotie.

27
Q

Wat is de Sociaal-construvistische emotietheorie?

A

Emoties worden niet alleen door biologische en lichamelijke reacties gevormd maar ook door cultuur.

28
Q

Van wie is de Sociaal-constuvistische emotietheorie?

A

Jean Briggs

29
Q

Hoe luidt de cognivistische emotietheorie?

A

Emoties zijn inteligente reacties op de omgeving. Een emotie is altijd op iets gericht. Emoties zijn evualitief en cognitief.

30
Q

Welke twee denkrichtingen worden onderscheiden in de waardering van emoties?

A

-Emoties zijn redelijke krachten
-Emoties zijn irrationeel

31
Q

Hoe luidt de denkrichting: emoties zijn redelijke krachten?

A

Emoties geven informatie over hoe je moet handelen en ze geven aan wat je belangrijk vind. Emotie is de bron van kennis en is vitaal belang voor het inzicht van de mens.

32
Q

Hoe luidt de denkrichting: Emoties zijn irrationeel?

A

Emoties zijn stoorzenders van het denken. Emoties zijn een bedreiging voor je vrije wil en laten je dierlijke kant zien. Emoties zijn negatief en je moet ze onderdrukken.

33
Q

Wat houdt het begrip ‘ziel’ voor Aristoteles in?

A

Je ziel is je levenskracht. De ziel zorgt voor het functioneren van levende wezens: plant,dier en mens.

34
Q

Hoe defineert Aristoteles de mens?

A

De mens is Animal Rational. Een denkend dier.

35
Q

Welke drie soorten ziel onderscheid Aristoteles?

A

De vegatieve ziel, de sensitieve ziel en de rationele ziel.

36
Q

Wat is de vegatieve ziel?

A

De levenskracht die voor stofwisseling, groei en voortplanting zorgt. Planten, dieren en mensen hebben dit.

37
Q

Wat is de sensitieve ziel?

A

De levenskracht zorgt voor bewegen, voelen en waarnemen. Dieren en mensen hebben dit.

38
Q

Wat is de Rationele ziel?

A

De levenskracht zorgt voor denken, kennis verwerven en het goede doen. Alleen de mens heeft dit.

39
Q

Tot welke driedeling van de levende natuur komt Aristoteles?

A

Planten, dieren en mensen

40
Q

Wat is de centrische positionaliteit?

A

Mensen en dieren zijn bewust van hun omgeving; ze zijn het middelpunt van hun leven.

41
Q

Wat is de excentrische positionaliteit?

A

Mensen kunnen zelfreflecteren, erbuiten stappen en erboven zitten.

42
Q

Wat is het verschil tussen mens en dier volgens Plessner?

A

De mens kan ook nog zelfreflecteren, een dier kan dat niet.

43
Q

Welk mensbeeld heeft Foucault?

A

Een subject is niet autonoom maar deel van een sociale praktijk. Alle sociale praktijken produceren een bepaald plaatje van een subject. Het mensbeeld word bepaald door een episteme.

44
Q

Wat is een sociale praktijk volgens Foucault?

A

Een systeem waar je geen macht in hebt

45
Q

Wat is het episteme volgens Foucault?

A

Het anonieme systeem van regels, normen, ervaringen en taalgebruik.

46
Q

Wat is de kritiek van het fenomenologisch mensbeeld van Merlau-Ponty op het dualistisch mensbeeld van Decartes?

A

Volgens Decartes is de kern van de mens het bewustzijn. De kritiek hierop is dat het bewustzijn los staat van het lichaam.

47
Q

de onverbrekelijke dubbelheidservaring van Merlau-Pontry

A

Je bent een lichaam dat voelt dat je word aangeraakt en je hebt een lichaam dat je kan betasten, maar nooit ervaart als de hand van de ander. Je lichaam is dus ook bewust waardoor je een zelfbewust ik-lichaam bent.

48
Q

Waarom is Merlau-Pontry monist?

A

Omdat er een eenheid is tussen lichaam en geest (ze zijn beide bewust)

49
Q

Gesitueerd lichaam (Fenomenologische filosofie)

A

Het ik-lichaam is altijd in een situatie

50
Q

Fenomeen (Fenomenologische filosofie)

A

Een verschijnsel waarvan we ons bewust zijn, en we het dus ook ervaren.

51
Q

Intentionaliteit (Fenomenologische filosofie)

A

Het bewustzijn is altijd ergens op gericht

52
Q

Wat is de Grote kloof volgens Latour?

A

het lichaam-geest probleem

53
Q

Wat is grote kloof denken?

A

Dualistisch denken

54
Q

Het symetrisch mensbeeld van Latour

A

Mensen en dingen worden aan elkaar gelijk gesteld. De mens is daarbij een combinatie van Stoffelijk en onstoffelijk, en cultuur en natuur. Hierdoor bestaat de grote kloof dus niet. De mens is niet de ene of andere kant van de kloof maar een hybride of cyborg.