Toets tw 1 Flashcards

1
Q

Wat is een filosofische attitude?

A

Het is de houding die een filosoof aanhoud. Het houd in dat een filosoof altijd intresse toont, rusteloos is en afkeer heeft naar dogmaticussen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een dogmaticus?

A

Een dogmaticus is iemand die een vaste mening heeft en daar niet meer van los laat. Een dogmaticus is niet open-minded.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom staat een dogmaticus tegenover een filosoof?

A

Omdat een dogmaticus altijd een vast standpunt heeft en een filosoof altijd kijkt of het wel echt klopt en of er niet nog meer achter zit. Hierdoor staan ze tegenover elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Zit in elk mens een dogmaticus en een filosoof?

A

Ja, omdat elke filosoof heeft wel bepaalde dogma’s door bijvoorbeeld opvoeding, omgeving of ervaringen. En elke dogmaticus heeft wel dingen waar hij aan twijfelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom neemt een filosoof een filosofische attitude aan?

A

Omdat het ze helpt om kritisch en open-minded naar dingen te blijven kijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de letterlijke betekenis van het woord filosofie?

A

liefde voor de wijsheid (streven naar de wijsheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het nederlandse woord voor filosofie?

A

wijsbegeerte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom is de verwondering de oorsprong van het filosoferen?

A

Omdat filosoferen er over gaat dat je opzoek gaat naar de waarheid. Je moet je eerst iets verwonderen voordat je opzoek gaat naar de waarheid. Want als je jezelf niks afvraagt ga je ook niet naar het antwoord opzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de 5 voorwaarden om aan filosofie te doen?

A
  1. je wilt wijzer worden
  2. je gelooft in de waarheid
  3. je bent overtuigd dat je de waarheid kunt vinden
  4. je beseft je dat je de waarheid nog niet hebt gevonden
  5. je gebruikt je denkvermogen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom is een filosoof een ‘wetende onwetende’?

A

Omdat een filosoof zich bewust is dat hij de waarheid nog niet heeft gevonden. Hij weet dus dat hij onweet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom is een dogmaticus een ‘onwetende onwetende’?

A

Omdat een dogmaticus de waarheid nog niet weet maar ook niet weet dat hij de waarheid niet weet. Hij onweet dus dat hij onwetend is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat bedoelt plato met zijn stelling dat de mens een tussenwezen is?

A

Hij bedoeld daarmee dat de mens tussen de planten/dieren en de goden inzit. De planten/dieren zijn de totale onwetende en de goden zijn de totale waarheid. De mens zit daar tussenin en zou nooit het niveau van een plant/dier of god kunnen hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de 5 soorten filosofische vragen?

A
  1. vraag naar essentie (wat is…)
  2. vraag naar bestaan (bestaat…)
  3. vraag naar goed handelen (hoe moet ik handelen?)
  4. vraag naar het schone (wat is mooi?)
  5. vraag naar de waarheid van aannamens (waar ga ik vanuit als ik dit denk?)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

In welke 5 gevaren bevind een filosoof zich door een filosofische attitude aan te nemen?

A
  1. de angst voor grote vragen
  2. denkfouten in dogma’s
  3. zelfvervreemding
  4. verkeerde levenskeuzes
  5. verlies van verbanden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat bestudeerd filosofische antropologie?

A

bestudeerd de essentie van de mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat bestudeerd ethiek?

A

bestudeerd wat goed en fout is

17
Q

wat bestudeerd sociale/ politieke filosofie?

A

bestudeerd of iets rechtvaardig is of niet.

18
Q

wat bestudeerd kennistheorie?

A

bestudeerd wat kennis/wijsheid is.

19
Q

wat bestudeerd argumentatietheorie?

A

bestudeerd hoe argumenten zijn opgebouwd en wat goede argumenten zijn.

20
Q

Wat is de hoofdvraag van filosofische antrepologie?

A

Wat is het wezen van de mens?

21
Q

Wat heeft filosofische antrepologie te maken met de menswetenschappen?

A

Bij het zoeken naar het antwoord op de vraag wat het wezen van de mens is moet je mensen goed kunnen bestuderen. Dat kan je doen met menswetenschappen zoals geschiedenis of biologie.

22
Q

Wat houd het interactie probleem van Decartes in?

A

Het gaat over de vraag: hoe kan iets onstoffelijks (de ziel) iets stoffelijks (het lichaam) aansturen?

23
Q

Wat is de wagenmenner van Plato?

A

Het is een afbeelding om zijn mensbeeld beter uit te leggen. Het houd in dat je een kar hebt met een wit en zwart paard ervoor. Het witte paard is het verlangen naar wijsheid en het zwarte paard wat je wilt. De persoon in de kar houd ze in bedwang.

24
Q

Wat is dualisme?

A

Een mensbeeld waarin lichaam en geest twee verschillende substansies zijn.

25
Q

Wat is monisme?

A

Het mensbeeld waar maar 1 substansie is: materiaal. Het lichaam en de geest zijn beide materiaal en kunnen onafhankelijk van elkaar werken.

26
Q

Wat is res cogitans?

A

de onstoffelijke, denkende geest

27
Q

Wat is res extensa?

A

Het mechanise lichaam

28
Q

Wat is het monistische mensbeeld van La Mettrie?

A

La Mettrie zegt dat de mens een stoffelijke machine is. De mens verschilt volgens hem nouwelijks met een dier.

29
Q

Wat is het computermetafoor?

A

De vergelijking van de geest van de mens en een computer. En de verschillen en overeenkomsten daartussen.

30
Q

Wat zeggen breinreductionisten?

A

Dat het brein werkt als een machine.

31
Q

Hoe werkt de turingtest?

A

Een test met een kamer met 2 deuren naar 2 andere kamers. Achter deur 1 zit een computer en achter deur 2 een mens. De persoon die in de kamer bij de twee deuren zit stelt een vraag. Uit kamer 1 en 2 komt een antwoord. Als de persoon niet weet welk antwoord van de computer is dan is de computer geslaagd voor de turingtest.

32
Q

Hoe werkt de chinese kamer?

A

Bij de chinese kamer zit iemand die geen chinees kan in een lege kamer met een boek met instructies zoals: als ‘chinese tekens’ antwoord dan ‘chinese tekens’. Door de deur krijgt de persoon in de kamer een briefje met een chinese tekst erop. HIj zoekt in het boek wat de reactie moet zijn en geeft dat door de deur. Hierdoor kan de persoon buiten de kamer (die chinees praat) met de persoon in de kamer communiceren. Alleen weet de persoon in de kamer niet waar het over gaat. Net zoals een computer.