Toets Da31 Tw3 Flashcards

1
Q

Autoritair regime / dictatuur

A

De macht in een land ligt bij een persoon of een kleine groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Binnenlands conflict/ burgeroorlog

A

Conflict tussen bevolkingsgroepen binnen de grenzen van een land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Etniciteit

A

De identiteit van een volk gebaseerd op cultuur en herkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Fragile Staat

A

Een fragile kwetsbare staat waar de overheid vrijwel geen controle over heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geïnternationaliseerd conflict

A

Oorspronkelijk binnenlands conflict met buitenlandse inmenging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gewapend conflict

A

Een aanhoudende strijd waarbij in totaal minstens 25 doden per jaar vallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Internationaal conflict

A

Conflict dat zich tussen twee of meer staten afspeelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Jeugdbult

A

Een groot aandeel van 15- tot 19-jarigen in de bevolking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Jihadisme

A

Stroming binnen de islam die met geweld de islamitische wereldgemeenschap wil vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Natie

A

Een volk dat woont in een zelfstandige staat of deze graag wil vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Paradox van de overvloed / resource curse

A

Dat in een land met veel brandstoffen de kans op gewapende conflicten veel groter is dan in een land zonder rijkdommen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Separatisme

A

De wens van een volk om zich van een staat af te scheiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Soevereiniteit / zelfbeschikking

A

In een staat gelden wetten en regels de staat oefent zelf de macht uit en de andere staten mogen zich niet met binnenlandse aangelegenheden bemoeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Territorium

A

Het woongebied van een volk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Terrorisme

A

Geweld om een politiek doel te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Volk

A

Groep mensen die zich bij elkaar voelt horen door taal geloof of gemeenschappelijke geschiedenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Oorzaken van conflicten

A

Economisch
Cultureel
Demografisch
Bestuurlijke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Accultuatie

A

Proces waarbij door contacten met een andere cultuur de bestaande cultuur veranderd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Allochtoon

A

Iemand die in een ander land is geboren dan waar hij nu woont of iemand die een of beide ouders van buitenlandse afkomst heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Arbeidsmigrant

A

Iemand die verhuist om in een ander land werk te kunnen krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Asielzoeker

A

Iemand die op de vlucht is en erkenning als vluchteling zoekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Autochtoon

A

Iemand iemand die woont in het land waar hij geboren is of iemand waarvan beide ouders in het land zijn geboren waar hij nu woont

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Bestemmingsgebied

A

Gebied waar migranten naartoe gaan

24
Q

Binnenlandse migratie

A

Verhuizen van mensen binnen hun land

25
Q

Braindrain

A

Hoger opgeleide en getalenteerde mensen verlaten een land om zich elders te vestigen voor een hoger salaris

26
Q

Braingain

A

Nieuwe kennis Ideeën en innovaties komen een herkomstland binnen door informatie en geldzendingen van migranten

27
Q

Buitenlandse migratie

A

Verhuizen van mensen naar een ander land

28
Q

Derde generatie

A

Kinderen van tweede generatie

29
Q

Eerste generatie

A

Migranten die in het buitenland zijn geboren en opgegroeid

30
Q

Emigrant

A

Iemand die zijn land verlaat om zich elders te vestigen

31
Q

Gastarbeider

A

Iemand die tijdelijk naar een ander land komt om daar te werken

32
Q

Geldzending

A

Geld dat arbeidsmigranten naar het herkomstgebied sturen

33
Q

Gezinsmigrant

A

Migrant die verhuist omdat hij een andere migrant volgt

34
Q

Gezinshereniging

A

Het laten overkomen van de gezinsleden van een migrant die zelf al eerder is vertrokken

35
Q

Gezinsvorming

A

Het laten overkomen van een partner uit het herkomstland door een vrijgezelle migrant

36
Q

Herkomstgebied

A

Gebied waar migranten vandaan komen

37
Q

Immigrant

A

Iemand die een land binnenkomt om zich daar te vestigen

38
Q

Integratie

A

Migranten en niet-migranten nemen cultuurelementen over van elkaar

39
Q

Integratiebeleid

A

Maatregelen gericht op de bevordering van integratie van mensen met een migratieachtergrond

40
Q

Internationale student

A

Student die in een ander land gaat studeren dan waar hij is opgegroeid

41
Q

Kettingmigratie

A

Het fenomeen het een eenmaal gestarte migratie tot steeds meer migratie leidt omdat gevestigde migranten nieuwe migranten helpen via migratienetwerken

42
Q

Koloniale migrant

A

Migrant die verhuist uit de oude koloniën naar het land waar ze vroeger kolonie van waren

43
Q

Migratienetwerk

A

Het geheel van aale relaties die thuisblijvers toekomstige migranten en al geëmigreerde met elkaar onderhouden deze netwerken maken kettingmigratie mogelijk

44
Q

Multiculturele samenleving

A

Bestaan van verschillende culturen binnen een samenleving die met elkaar samenleven

45
Q

Retour migratie

A

Mensen verhuizen terug naar het land waar ze vandaan kwamen

46
Q

Segregatie

A

Het ruimtelijk gescheiden leven van een groep mensen

47
Q

Sociale stratificatie

A

Indeling van de samenleving in groepen van hoog en laag op basis van inkomen Statut en macht

48
Q

Tweede generatie

A

Kinderen van migranten die wel in het bestemmingsland geboren zijn of daar op jonge leeftijd naartoe zijn verhuisd maar waarvan een of twee van de ouders in het buitenland is geboren

49
Q

Vluchteling

A

Iemand die verhuist omdat hij op de vlucht is voor oorlog of woord vervolgd vanwege zijn geloof mening of seksuele voorkeur

50
Q

Xenofobie

A

Vreemdeling angst extreme angst voor buitenlanders

51
Q

Noem soorten migranten

A

Arbeidsmigranten
Internationale studenten
Vluchtelingen en asielzoekers
Gezinsmigranten
Migranten door gezinshereniging of gezinsvorming
Natuur rampen

52
Q

Demografische gevolgen herkomstgebied

A

De omvang en de samenstelling van de bevolking veranderen

53
Q

Economische gevolgen herkomstgebieden

A

Investeren geldzendingen
Welstand niveau hoger
Afhankelijkheid geldzending toename
Inkomst verschillen hoger
Lokale productie veranderd

54
Q

Sociaal cultureel gevolg herkomstgebied

A

Meer mensen kijken aspiraties om te migreren
Culturele verandering overgenomen door degene die weg is gegaan
Sociale stratificatie verandert
Braindrain en/ of Braingain

55
Q

Democratische gevolgen bestemmingsgebied

A

Verhouding migranten en niet verandert
ArbeidsMigranten wonen welvarende regio’s
Asielzoekers centra

56
Q

Economisch gevolg bestemmingsgebied

A

Ze doen werk dat wij niet willen laagbetaald en ongeschoold
Ze blijven langer werkeloos
Meer hoogopgeleid
Opvang geld

57
Q

Sociaal cultureel gevolg bestemmingsland

A

Multiculturele samenleving
Ruimtelijke scheiding
Proces integratie
Migratienetwerk ontstaat