toets begrippenlijst vademecum 52-53 Flashcards

1
Q

anemometer

A

een toestel om de windsnelheden te meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

barometer

A

toestel voor luchtdruk te meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

droge maand

A

maan met minder neerslag dan dubbele van gemiddelde temp van maand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

fauna

A

dieren in gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

flora

A

planten die vegetatie van een gebied vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gemengd woud

A

overgang vegetatie van naald -en loofbomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hardbladige vegetatie

A
  • open bos ( altijdgroene bomen)
    -garrigue (lage groenblijvende en welriekende kruiden
    -maquis(doornig struikgewas
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

isobaar

A

lijn op kaar die plaatsen met zelfde luchtruk verbindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

isohyeet

A

lijn op kaart die plaatsen met zelfde hoeveelheid neerslag verbindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

isotherm

A

lijn op kaart die plaatsen met zelfde temperatuur verbind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

itcz

A

intertropische convergentiezone, schuivende zone met lage druk, stijgende vochtige lucht en wolken die voorkomen tussen de intertropen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

jaarneerslag

A

totaal hoeveelheid neerslag op een bepaalde plaats in een jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

jaartemperatuur

A

gemiddelde temp van het jaar, gemiddelde van de maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

klimaat

A

de gemiddelde toestand van de atmosfeer voor een lange duur en groot gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

klimatogram

A

grafische voorstelling van klimaat door temperatuurcurve en neerslagdiagram

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

koufront

A

plaats waar koude luchtmassa over warme lucht schuift

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

koud klimaat

A

klimaat met alle maanden kouder dan 10

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

koude maand

A

maand met gem temp kouder dan 10

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

luchtdruk

A

gewicht van lucht op aardeoppervlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

moesson

A

halfjaarlijks kerende wind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

natte maand

A

maand met min evenveel neerslag als dubbele temp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

neerslag

A

alles in de vorm van ragen sneeuw hagel, dat uit de lucht val

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

neerslagdiagraam

A

staafdiagram dat de hoeveelheid neerslag per maand voorstelt

24
Q

passaat

A

wind die hele jaar van keerkringen naar evenaar waait

25
Q

pluviometer

A

neerslag meten

26
Q

prairie

A

grasvlakte in noord Amerika

27
Q

savanne

A

grasland met hoge grassen en verspreide boomgroei

28
Q

geslote savanne

A

grasland met belangrijke aanwezigheid bomen

29
Q

open savanne

A

grasland met overheersten grassen, bijna geen bomen

30
Q

steppe

A

vegetatie korte harde grassen

31
Q

stijgingsregen

A

neerslag van gevolg stijgen en afkoelen vochtige lucht tegen gebergte

32
Q

stratosfeer

A

laag atmosfeer op troposfeer, ozonlaag deel

33
Q

subtropisch regenwoud

A

licht tropisch woud en groenblijvende vegetatie, loofbomen , ondergroei bamboe en palmen

34
Q

taiga

A

vegetatie van naaldwouden

35
Q

temperatuur

A

warmtegraad uitgedrukt in graden Celsius

36
Q

temperatuurgemiddelde

A

gemiddelde temp, berekend over perdiode van 30j

37
Q

temperatuurcurve

A

lijngrafiek verloop temp doorheen een jaar

38
Q

temperatuurschommeling

A

verschil in temp tussen koude en warmste maand

39
Q

temperatuurschommeling

A

verschil in temp tussen koude en warmste maand

40
Q

thermometer

A

meten temp

41
Q

toendra

A

vegetatie van mossen, grassen en dwergstruiken

42
Q

tropisch regenwoud

A

groenblijvend woud, rijk aan plantensoorten, verschillende kruinlagen, dicht bladerdek en weinig ondergroei
vooral warme vochtige gebieden

43
Q

troposfeer

A

onderste laag atm, weersverschijnselen

44
Q

vegetatie

A

natuurlijke plantengroei, zonder invloed mens

45
Q

warmtefront

A

plaats waar warme lucht over gebied met koudere lucht schuift

46
Q

warme maand

A

maand met gem temp nooit kouder dan 18

47
Q

warmtebalans

A

evenwicht tussen ontvangen en uitgestraalde warmte tijdens een heel jaar en gerekend over heel de aarde

48
Q

weer

A

toestand onderste luchtlagen van atm op bepaalde plaats en ogenblik

49
Q

weerelementen

A

onderdelen van weer die je afzonderlijk kan meten en bestuderen

50
Q

wind

A

luchtverplaatsing tegen het aardoppervlak, wind waait steeds van hoog- naar lage drukgebied

51
Q

windkracht

A

kracht/snelheid waarmee lucht zich verplaatst

52
Q

windrichting

A

naam van de windstreek waaruit de wind waait

53
Q

windsnelheid

A

kracht/snelheid waarmee lucht zich verplaatst

54
Q

windvaan

A

toestel om windrichting te meten

55
Q

woestijn

A

droog dor gebied met minder dan 200mm neerslag per jaar

56
Q

zenitale zonnestand

A

loodrechte zonnestand

57
Q

zomergroenloofwoud

A

vegetatie van loofbomen met bladval in de herfst