Toets 8 Flashcards
Aggregatietoestand
Fase waarin een stof zich bevindt (vast, vloeibaar, gasvormig)
Atoom
Onderdeel van een molecule
Calorie (cal)
Eenheid van energie (= 4,1J)
Energie
De mogelijkheid om arbeid te verrichten
Energiebron
Iets dat energie oplevert/geeft (bv. Zon, wind, hout, voedsel, …)
Energiewaarde
Hoeveelheid energie die een voedingsmiddel bevat en die in je lichaam vrijkomt bij het afbreken van dat voedingsmiddel
Fossiele brandstoffen
Energierijke brandstoffen die miljoenen jaren geleden gevormd zijn door dode planten en/of dieren (bv. Steenkool, aardolie, aardgas)
Gas
Stof waarbij de afstand tussen de deeltjes zeer groot is, de deeltjes bewegen voortdurend door elkaar en botsen tegen wanden
Joule (J)
Eenheid van energie (= 0,24 cal)
Molecule
Kleinste deeltje van een stof dat nog alle eigenschappen van die stof bezit, deeltje waaruit de materie bestaat
Recipiënt
Kommetje, beker, schaal waarin zich een stof bevindt
Vaste stof
Stof waarbij de afstand tussen de deeltjes zeer klein is, de deeltjes behouden hun plaats
Vloeistof
Stof waarbij de afstand tussen de deeltjes groot is, de deeltjes hebben geen vaste plaats, ze zijn in beweging