Toets 1.0 Flashcards

1
Q

Wanneer komt een patiënt in aanmerking voor een endometriumablatie met NovaSure of ballontherapie?

A

patient heeft menorragie en reageert onvoldoende op medicijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wanneer wordt gekozen voor een conisatie i.p.v. een LETZ?

A

bij recidiverende maligne afwijking na eerdere behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de juiste volgorde van operatieverloop bij een Novasure

A
  1. dilateren cervix
  2. opmeten van de cervix
  3. opmeten van cavum uteri
  4. opmeten breedte van cavum uteri
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe is de term: “patient line cooldown” te omschrijven?

A

het afkoelen van infuusvloeistof na de warmtewisselaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn contra-indicaties voor een endometriumablatie met Novasure of ballontherapie?

A

patient heeft een maligniteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is een mogelijke oorzaak van een groot deficit?

A

hoge druk, bloeding en perforatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn post operatieve gevolgen van hypothermie bij patienten?

A
  • rillen
  • stollingsstoornis
  • verkorte werking medicijnen
  • cardiovasculaire instabiliteit
  • verhoogde kans op infecties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is een actieve vorm ter voorkoming van hypothermie?

A

convectieve verwarming (luchtverwarming)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waarom vormt het HELLP syndroom een spoedindicatie voor een Sectio Caesarea?

A

er is sprake van een verhoogde afbraak van rode bloedcellen, een verstoorde leverfunctie en een tekort aan bloedplaatjes. dit ontregelt de bloedstolling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke postoperatieve zorg is na een salpingectomie voor een tubaire EUG overbodig?

A

HCG controle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke bewering is waar m.b.t een diagnostische curettage?

A
  • deze wordt gedaan bij verdenking op (pre-) maligniteit
  • deze wordt gedaan met scherpe curettes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke introductietechnieken bij laparoscopische ingrepen verminderen de kans op darm/vaatlaesies bij risicopatienten?

A
  • veress naald t.h.v. Palmers point
  • Open introductie techniek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waar bevinden de myomen zich bij een laparoschopische myoomenucleatie?

A

subsereus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

bij welke ingrepen kan een pfannenstiel incisie worden gebruikt?

A
  • voorwandplastiek
  • sectio
  • supra vaginale uterus extirpatie
  • totale uterus extirpatie
  • abdominale uterus extirpatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is een contra-indicatie voor een vaginale uterus extirpatie?

A

morbide obesitas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke operatie indicaties behoren bij een therapeutische hysteroscopie?

A

verwijdering IUD en verwijderen adhesies

17
Q

door het afsluiten van welke structuur kun je de uterus bloedleeg maken?

A

arteria uterina

18
Q

welke type myoom kan hysteroscopisch verwijderd worden?

A

submuceus type 0

19
Q

met welk hulpmiddel/instrument wordt voorafgaand bij een cervixcerclage de vruhtzak omhoog geduwd?

A

dikke verblijfskatheter

20
Q

abortus incompletus

A

een spontane miskraam waarbij zwangerschapweefsel achterblijf

21
Q

curretage post partum

A

het verwijderen van een placentarest d.m.v een curettage

22
Q

niet-vitale graviditeit

A

een niet-intacte zwangerschap waarbij het zwangerschapsproduct nog volledig in de uterus aanwezig is

23
Q

AAP (abortus Arte Provocatus)

A

het wegnemen van het zwangerschapsproduct bij een ongewenste zwangerschap of ernstige aandoening van de foetus

24
Q

Na hoeveel weken zwangerschapsduur wordt de cerclageband die geplaatst wordt bij cevix insufficientie verwijderd?

A

36 weken

25
Q

welke gynaecologische maligniteit komt jaarlijks het meest in nl voor?

A

endometriumcarcinoom

26
Q

welke twee arterien voorzien de uterus van zuurstofrijk bloed?

A

a. uterina en a. ovarica

27
Q

waar bevinden zich de klieren van Bartholin?

A

in het vestibulum, bij de opening van de vagina

28
Q

wat is het lig. infundibulo-pelvicum?

A

lig cardinale

29
Q

Stelling: de bevruchting vindt meestal plaats in de uterus

A

deze stelling klopt niet, de bevruchting vindt meestal plaats in de tuba uterina

30
Q

wat betekent anteflexie van de uterus?

A

fundus is sterker naar ventraal gebogen ten opzichte van het corpus

31
Q

wat is de ligging van het ovarium ten opzichte van het peritoneum?

A

Intraperitonaal

32
Q

welk ligament verbindt de ovaria met de uterus?

A

lig. ovarii propium

33
Q

van welke arterie is de a. uterina een aftakking?

A

a. iliaca interna

34
Q

welk ligament fixeert de cervix uteri aan de laterale bekkenwand?

A

lig. cardinale

35
Q

er komt een spoed sectio en de dokter zegt “de placenta zit anterior” waar moet je dan aan denken?

A

na het openen van de uterus moet snel gehandeld worden

36
Q

a. uterina kruist de ureter craniaal

A

Dit betekent dat de arteria uterina (de bloedtoevoer naar de baarmoeder) boven de ureter (de urineleider) kruist.