Toets 1 Flashcards
Behoeften
Wensen naar eten, vakantie etc. verschilt per persoon, leeftijd, geslacht
Middelen
Hiermee kun jij je behoeften bevredigen, voornamelijk geld is het grootste middel
Schaarste
Producten die op kunnen raken of zeldzaam zijn, hoe schaarser, hoe duurder
Alternatief aanwendbaar
Product kan op meerdere manieren gebruikt worden, bijv. een tas.
Aanwendingsrichting
De manier waarop jij je product uiteindelijk gebruikt
Baten
Opbrengsten
Nettobaten
Baten - kosten, ook wel de beste aanwendingsrichting
Budget
Je geld, wat jij kunt uitgeven
Productcombinaties
Alle combinaties hoe jij je geld kan uitgeven
Budgetlijn
Alle productcombinaties schematisch getekend op een lijn in een grafiek
Formule budgetlijn
Budget = (prijs goed 1 x aantal goed 1) + (prijs goed 2 x aantal goed 2)
Ruilen
Beide vrager en aanbieder, wederzijds voordeel
Autarkie
Economie zonder ruil, gebruik van eigen landbouw, vee
Eigendomsrechten
Ruilen is overdracht van eigendomsrecht, officieel bewijs (kassabon tot notarisakte)
Patent/octrooi
Eigendom van idee, innovatie
Transactiekosten
Kosten die er zijn bij het ruilen, kosten moeten lager zijn dan de ruil
Contracten
Een contract bevat de voorwaarden voor ruil, je weet waar je aan toe bent, niemand kan de boel belazeren
Arbeidsproductiviteit
Productie per bepaalde tijdseenheid (uur, dag, week) hoe hoger je APT hoe meer geld/loon
APT verhogen
- Betere scholing (kun je bijv. sneller produceren dus meer geld)
- Specialisatie > handiger worden in de productie, dus meer produceren
3 functies van geld
- Ruilmiddel > ruilen om iets te kopen
- Oppotmiddel > sparen
- Rekenmiddel > waardes geven en berekenen
Directe ruil
Goederen voor goederen
Indirecte ruil
Geld tegen goederen
Chartaal geld
Euromunten, biljetten
Giraal geld
Digitaal geld, op je rekening