Toepassingen Van Datacommunicatie Flashcards

1
Q

Met datacommunicatie kun de je volgende zaken indelen in…

A

Software
Hardware
Gegevens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Systeembeheerder

A

Houdt het netwerk draaiend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Tussen bron en bestemming kan wat optreden?

A

Storing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een computernetwerk?

A

Bestaat uit een aantal computers die met elkaar kunnen communiceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

LAN

A

Local area network

Voorbeeld: intranet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

WAN

A

Wide area network

Voorbeeld: internet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is internet?

A

Is een computernetwerk dat computers over de hele wereld met elkaar verbindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat was de verloper van internet?

A

Het heette ARPAnet en wordt gebruikt door Amerikaanse defensiemedewerkers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarvoor gebruiken we het internet?

A

Chatten
Gamen
E-mailen
Zoekmachine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Domein?

A

.com
.eu
.nl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een provider?

A

Geeft toegang tot het internet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een spam?

A

Is mail die je niet wilt hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Om spam tegen te houden gebruik men

A

Spamfilter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een nadeel van Spamfilter?

A

Soms mailen weggooien of tegenhouden die je eigenlijk toch Wel had willen hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Whitelisting

A

De afzender is vertrouwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Blacklisting

A

De afzender moet geblokkeerd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Voor en nadeel van e-learning

A

+ je kunt leren wanneer je het voelt

-docent is er niet altijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Voor en nadelen van telewerken zijn

A

+ flexibiliteit, minder reistijd

-zelfdiscipline nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Intranet?

A

Is een netwerk dat gebruik maakt van het internet maar alleen toegankelijk is voor mensen van een bepaalde bedrijf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Extranet?

A

Is een stukje van een intranet dat algemeen toegankelijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Centraal systeem ?

A

Lopen alle programma’s op 1 grote centrale computers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn de voordelen van een netwerk?

A

Lagere kosten software
Centrale opslag gegevens
Betere bescherming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Netwerktopologie?

A

Is de manier waarop computers met elkaar verbonden zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

2 netwerktopologie zijn

A

LAN

WAN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

welke topologie zit by LAN

A

Bus

Ring

26
Q

Welke topologie zit bij WAN?

A

Maas

Ster

27
Q

Noem de 4 topologieen

A

Busnetwerk
Ringnetwerk
Maasnetwerk
Sternetwerk

28
Q

Busnetwerk?

A

Zijn alle computers via een medium (kabel) met elkaar verbonden.

Bekende busnetwerk is ethernet

29
Q

Ringnetwerk?

A

Zijn computers via kabels met elkaar verbonden in een ring vorm. De gegevens wordt in 1 richting verstuurd.

-als een kabel uitvalt werkt het niet meer.

30
Q

Sternetwerk?

A

Verloopt alle communicatie via een grote centrale computer (main frame)

  • als de centrale computer uitvalt, werkt niks meer.
31
Q

Maasnetwerk?

A

Zijn alle computers aan elkaar verbonden.

Als een computer uitvalt, werkt het door.

32
Q

2 verschillende netwerkbeveiliging zijn….

A

Fysieke toegangsbeveiliging

Logische toegangsbevieliging

33
Q

Firewall?

A

Controleert het in en uitgaande dataverkeer.

34
Q

Fysieke toegangsbeveiliging

A

In een afgesloten ruimte plaatsen

35
Q

Logische toegangsbeveiliging

A

Met authenticatie en autorisatie

36
Q

Authenticatie

A

Ga je na of iemand de persoon die hij zegt dat hij is.

37
Q

Autorisatie?

A

Kijk je wat iemand waarvan vastgesteld wie het is mag doen.

38
Q

Er zijn vier transportmedias voor LAN

A

Coax
Twisted pair
Glasvezels
Draadloos

39
Q

Wat is ADSL?

A

Is een techniek om gegevens over een telefoon te vesturen

40
Q

Wat is SDSL?

A

Hierbij zin de download en de upload snelheid gelijk.

41
Q

Wat is ISDN?

A

Dat je over de kabels zelf al digitale signalen gestuurd

42
Q

Wat zijn protocollen?

A

Zijn afspraken over hoe je gegevens verstuurt.

43
Q

Protocollen regelen….

A

De toegang to kabel
De toegang route in het netwerk
De manier waarop je fouten herstelt.

44
Q

Veelgebruikte protocollen zijn….

A

TCP/IP
ethernet
HTTP
FTP

45
Q

TCP/IP

A

Internet protocol

Data verkeer internet regelen

46
Q

ethernet

A

Medium

data verkeer Medium regelen

47
Q

HTTP

A

Internet pagina’s ophalen

48
Q

FTP

A

Oplost en download files

49
Q

POP3

A

Ophalen mails

50
Q

SMTP

A

Versturen mail

51
Q

IMAP4

A

Ophalen mail

52
Q

Wat is het verschil tussen de werking van POP3 en IMAP4

A

Pop3 : kopieer je de inhoud van je e-mailbox naar je Pc

Imap4: blijft de inhoud van je mailbox op de server

53
Q

OSI

A

Het oplossen van een bepaalde probleem

54
Q

7 lagen in het OSI model

A
Applicatie
Presentatie
Session
Transport
Netwerk
Datalink 
Fysiek
55
Q

Doel applicatie in OSI

A

Krijgt de gegevens van het programma

Geeft de gegevens aan het programma

56
Q

Doel van presentatie in OSI

A

Zet de gegevens im in codes

Zet de codes om in gegevens

57
Q

Doel session in OSI

A

Vraagt om verbinding.

Staat de verbinding toe.

58
Q

Doel transport in OSI

A

Deelt de gegevens in pakketjes

Zet de pakketjes weer aan elkaar

59
Q

Doel netwerk in OSI

A

Stuurt pakketje op

Haalt pakketje binnen

60
Q

Doel datalink in OSI

A

Stuurt bits op medium

Haalt bits van medium

61
Q

Doel fysiek in OSI

A

Geeft bits door

62
Q

Wat zijn de lagen in het TCP/IP

A
Applicatie
Transport
Internet
Netwerklaag
Fysieke laag