tijdvakken Flashcards
1
Q
de prehistorie
A
3 miljoen jaar geleden - 3500 v.C.
2
Q
het oude Nabije Oosten
A
3500 v.C. - 800 v.C.
3
Q
de klassieke oudheid
A
800 v.C. - 500
4
Q
de middeleeuwen
A
500 - 1450
5
Q
de vroegmoderne tijd
A
1450 - 1750
6
Q
de moderne tijd
A
1750 - 1945
7
Q
de hedendaagse tijd
A
1945 - nu
8
Q
de prehistorie - het oude Nabije Oosten
A
het schrift
9
Q
het oude Nabije Oosten - de klassieke oudheid
A
Griekse stadstaten
10
Q
de klassieke oudheid - de middeleeuwen
A
einde West-Romeinse rijk
11
Q
de middeleeuwen - de vroegmoderne tijd
A
ontdekkingsreizen
12
Q
de vroegmoderne tijd - de moderne tijd
A
industriële revolutie
13
Q
de moderne tijd - de hedendaagse tijd
A
WO II