tijd/volgorde Flashcards
1
Q
before
A
voor
2
Q
earlier
A
eerder
3
Q
eventually
A
uiteindelijk
4
Q
initially
A
aanvankelijk
5
Q
in the past
A
in het verleden
6
Q
later
A
later
7
Q
now
A
nu
8
Q
once
A
zodra
9
Q
once upon a time
A
op een keer… er was eens…
10
Q
present, present-day
A
nu, tegenwoordig, vandaag de dag
11
Q
today
A
vandaag
12
Q
until
A
totdat
13
Q
(mean)while
A
ondertussen