Tijd van de wereldoorlogen 1900-1950 Flashcards
Radio, telefoon, film, posters, grammofoon. Gericht op de massa.
De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie.
Totalitaire staat, totalitaire leiders. Onderdrukking en terreur en het verheerlijken van de Leider.
Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme.
Beurskrach van 1929. Dawesplan
werd stopgezet. Oorlogseconomie Hitler.
De crisis van het wereldkapitalisme.
Centralen, geallieerden. West en oost-front
Het voeren van twee wereldoorlogen.
Antisemitisme. Anti-Joodse maatregelen, holocaust.
Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden.
Nederland verloren. Nazificeren.
De Duitse bezetting van Nederland.
Totale oorlogen. Burgers ook betrokken. Massavernietigingswapens.
Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering.
Groeiende nationalisatie tijdens het interbellum. Eis van onafhankelijkheid
Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme.