Tijd van de wereldoorlogen 1900-1950 Flashcards

1
Q

Radio, telefoon, film, posters, grammofoon. Gericht op de massa.

A

De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Totalitaire staat, totalitaire leiders. Onderdrukking en terreur en het verheerlijken van de Leider.

A

Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beurskrach van 1929. Dawesplan
werd stopgezet. Oorlogseconomie Hitler.

A

De crisis van het wereldkapitalisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Centralen, geallieerden. West en oost-front

A

Het voeren van twee wereldoorlogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Antisemitisme. Anti-Joodse maatregelen, holocaust.

A

Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Nederland verloren. Nazificeren.

A

De Duitse bezetting van Nederland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Totale oorlogen. Burgers ook betrokken. Massavernietigingswapens.

A

Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Groeiende nationalisatie tijdens het interbellum. Eis van onafhankelijkheid

A

Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly