Theorie uit Athena Judith Flashcards
Representativiteitsheuristiek
In hoeverre lijkt de gebeurtenis op jouw associatie
Beschikbaarheidsheuristiek
Interpreteren op basis van informatie die het meest beschikbaar is (recentelijk, makkelijkste herinneren, toegankelijk)
Verankering en aanpassing
Oordeel wordt beïnvloed door toevallig beginpunt en vaak onvoldoende aangepast (voorbeeld over korting)
Confirmation bias
Zoeken naar bevestigende informatie
Hindsight bias
Achteraf, met kennis, lijken uitkomsten voorspelbaarder dan ze waren
Illusory correlation
Zien van verbanden die niet bestaan
Overconfidence
Meer en overmatig vertrouwen met meer ervaring, meer informatie
Brunwik’s lensmodel
wat laat het zien?
Dit model laat zien hoe beoordelaars hun informatie combineren in hun oordeelsvorming.
Dit model laat ook zien dat mensen niet goed zijn in beslissen.
Statistisch oordelen is beter dan het oordelen van clinici.
Brunswik’s lensmodel past binnen de … benadering van besliskunde. Dit omdat het een … model is van de werkelijkheid
descriptieve
beschrijvend
dichotime items noem je ook wel …
toetsitems
polytome items noem je ook wel
testitems
Toetsitems:
Dit zijn items die een bepaalde vaardigheid meten en die juist of onjuist beantwoord kunnen worden.
De kernvragen van toetsitems zijn:
- Hoe moeilijk is een item?
- In hoeverre discrimineert het item tussen personen?
- In hoeverre past het item bij de andere items?
- Hoe moeilijk is een item?
kun je zien aan:
Dit kan je zien d.m.v. moeilijkheidsgraad (p), moeilijkheidsindex en afleiders
- In hoeverre discrimineert het item tussen personen?
Kun je zien aan:
Dit kan je zien d.m.v. Rit, Rir en ICC
- In hoeverre past het item bij de andere items?
Dit kun je zien dmv:
Dit kan je zien d.m.v. interitemcorrelatie (Phi)
Moeilijkheidsgraad:
De proportie mensen die het antwoord goed heeft
Hoe hoger de p-waarde, hoe … de moeilijkheidsgraad, des te … het item/de toets.
hoger
makkelijker
Ng =
N =
Ng = de deelnemers die het antwoord op het item goed hebben
N = alle deelnemers
Gecorrigeerde moeilijkheidsgraad (p’)
Docenten zeggen altijd bij meerkeuzevragen: altijd gokken! Dit omdat zij corrigeren voor de kans dat iemand een vraag goed maakt door middel van gokken. De gecorrigeerde moeilijkheidsgraad is een manier om dit te doen.
p =
a =
p = moeilijkheidsgraad
a = aantal antwoordmogelijkheden
Bij diagnostische toetsen (bijv. diagnosticeren van een stoornis) streven we naar … p’-waarden, …. Je wil duidelijk onderscheid tussen het hebben van een stoornis/diagnose en het niet hebben ervan.
extreme
hoge of lage
Bij selectief toetsgebruik (bijv. tentamen of proefwerk) streven we naar p’-waarden die … zijn omdat daarbij de spreiding het grootst is. Dit is rond de … .
middelmatig
P’=0.50
Afleiders:
Dit zijn de ‘foute’ antwoordopties.
Drie assumpties waar a-waarden aan moeten voldoen:
1) Alle a-waarden moeten lager zijn dan de p-waarde
2) Geen a-waarde mag gelijk zijn aan 0
3) De a-waarden moeten ongeveer gelijk zijn aan elkaar.
Discriminerend vermogen:
Dit is het vermogen om onderscheid te kunnen maken tussen hoog en laag scorende respondenten op de hele toets. Het discriminerend vermogen wordt weergeven door middel van correlaties.
Rit:
Het eigen item neem je wel mee in het berekenen van de correlatie
Rir:
Het eigen item neem je niet mee in het berekenen van de correlatie
Rit en Rir hebben een bezwaar:
Rit: overschatting van het discriminerend vermogen van het item; de itemscore is onderdeel van de totaalscore, dus correlatie is deels met zichzelf.
Rir: de restscore van ieder item is anders: Rir van items van dezelfde toets zijn niet te vergelijken.
ICC (Item-characteristic Curve)
Dit is een gedetailleerde weergave van de moeilijkheidsgraad van een item en het discriminerende vermogen van een item.
ICC (Item-characteristic Curve) laat de relatie zien tussen:
- De p-waarde (propotie goed) van item (i) op de Y-as
- De somscore op de X-as
ICC aflezen
Moeilijkheidsindex:
Discriminerend vermogen:
Moeilijkheidsindex: de toetsscore bij de Y-as 0.50
Discriminerend vermogen: de steilheid van de grafiek
ICC aflezen:
Hoe steiler de grafiek bij een bepaald stuk, hoe … het discriminerend vermogen.
In de ICC kun je de indexen aflezen, maar de … NIET.
Hoe hoger de moeilijkheidsindex volgens de ICC, hoe … de moeilijkheidsgraad (p-waarde), des te … is het item/de toets.
Hoe steiler de grafiek bij een bepaald stuk, hoe groter het discriminerend vermogen.
In de ICC kun je de indexen aflezen, maar de graden NIET.
Hoe hoger de moeilijkheidsindex volgens de ICC, hoe lager de moeilijkheidsgraad (p-waarde), des te moeilijker is het item/de toets.
Inter-itemcorrelatie
Phi:
Phi: de coefficient voor de samenhang tussen twee items.