Tentamenvragen 1 Flashcards
1
Q
Nadat een clinicus een conferentie heeft bijgewoond over NAH ziet zij bij haar cliënten vaker aanwijzingen voor mogelijk NAH.
Welke heuristiek kan dit verklaren?
A
Beschikbaarheidsheuristiek
2
Q
De ‘Goldberg Regel’ was afgeleid uit data om op basis van scores op de MMPI een onderscheid te maken tussen psychose en neurose. Deze regel voorspelde voor nieuwe data …
A
- beter dan ervaren clinici
3
Q
- Clinici presteren beter dan statistische modellen wanneer zij in hun beslissingen ook rekening houden met complexe interacties tussen aanwijzingen. Dit is volgens Dawes, Faust en ..
A
onjuist
4
Q
- Wat wordt aangegeven met ‘ecologische validiteiten’ in het Lens-model?
A
- De samenhang tussen criterium en cues
5
Q
- Als de moeilijkheidsgraad zeer hoog is, is het discriminerend vermogen …
A
laag
6
Q
- Als de moeilijkheidsgraad zeer laag is, is het discriminerend vermogen
A
hoog
7
Q
- De IRT heeft een aantal voordelen ten opzichte van de klassieke testtheorie. Welk voordeel is het meest relevant wanneer je verwacht dat het kind dat je gaat onderzoeken afwijkt van de in de testhandleiding beschreven normgroep?
A
- De mogelijkheid om populatieonafhankelijk te meten
8
Q
- Het doel van het observatiesysteem is om kinderen onderling te kunnen vergelijken, om te zien welke kinderen met meer en welke kinderen met minder andere kinderen spelen. Gegeven dit welke coëfficiënt kun je als onderzoeker dan het beste hanteren?
A
- de betrouwbaarheidscoëfficiënt
9
Q
- Stelling: Met de rotatie van een componentenoplossing beoogt men de convergerende validiteit van items te verhogen, maar de divergerende validiteit wordt hierdoor slechter. Dat is juist/onjuist.
A
- onjuist
10
Q
- Kinderen met ADHD hebben gemiddeld hogere scores op de ADHD rating scale dan kinderen zonder ADHD. Wat zal er gebeuren als het afkappunt voor een positieve uitslag (dus verhoogde kans op ADHD) naar een hogere score wordt verplaatst?
A
- de sensitiviteit zal afnemen en de specificiteit zal toenemen.
11
Q
- Een onderwijskundige wil nagaan of specifieke vragen in een rekentoets mogelijk moeilijker zijn voor kinderen met een andere moedertaal dan nederlands. Wat kan zijn doen om dit te onderzoeken?
A
- de interactie-effecten groep* items met ANOVA toetsen