Theme 6 D Speaking & E Writing Flashcards
1
Q
acute
A
dringend
2
Q
armed with
A
voorzien van
3
Q
attend
A
aanwezig zijn (bij)
4
Q
be at stake
A
op het spel staan
5
Q
bankruptcy
A
bankroet
6
Q
be in dire need
A
snakken naar
7
Q
development
A
ontwikkeling
8
Q
due to
A
vanwege
9
Q
fundraising
A
geldinzameling
10
Q
implement
A
doorvoeren
11
Q
intend
A
van plan zijn
12
Q
obligation
A
verplichting
13
Q
precarious
A
onzeker, hachelijk
14
Q
require
A
nodig hebben
15
Q
stress
A
benadrukken
16
Q
be entitled to
A
recht hebben op
17
Q
be stranded
A
vastzitten
18
Q
be trapped
A
opgesloten zijn
19
Q
claim
A
aanspraak maken op
20
Q
compensation
A
vergoeding
21
Q
concern
A
bezorgdheid
22
Q
delay
A
vertraging
23
Q
malfunction
A
storing
24
Q
non-attending
A
afwezigheid
25
Q
pneumonia
A
longontsteking
26
Q
present
A
aanwezig
27
Q
resolve
A
oplossen
28
Q
voucher
A
waardebon