Thema 9: Thermodynamica Flashcards

1
Q

temperatuur (0 met een streep erdoor)

A

maat voor de gemiddelde snelheid van deeltjes
objectief meetbaar en wordt uitgedrukt in graden celsius (°C)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

absolute temperatuur (T)

A

uitgedrukt in kelvin (K)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

absolute nulpunt

A

ligt op 0 k of 273,15 °C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

warmte (Q)

A

energie-uitwisseling tussen stoffen, voorwerpen, systemen of binnen in een systeem door een tempverschil, waarbij de warmte van het voorwerp met de hoogste temp naar het voorwerp met de laagste temp gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

joule (J)

A

warmte wordt uitgedrukt in joule

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

cohesiekrachten

A

het verhogen (verlagen) van de temperatuur laat de deeltjes sneller (trager) bewegen en verlaagt (verhoogt) de cohesiekrachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

thermisch evenwicht

A

2 stoffen, voorwerpen of systemen met verschillende temp in contact met elkaar -> door warmte-uitwisseling tot een evenwichtstemp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

verschillende vormen energietransport

A

convectie, straling, geleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

convectie

A

komt voor in gassen en vloeistoffen
warmtestroom van deeltjes, deeltjes in warme vloeistof stijgen en deeltjes in de koude vloeistof dalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

straling

A

tussen voorwerpen die niet in contact zijn met elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

geleiding

A

een voorwerp aan 1 zijde wordt verwarmt
warmte verspreid door heel voorwerp zonder verplaatsing deeltjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

specifieke warmtecapaciteit (c)

A

hoeveelheid energie die nodig is om de temperatuur van 1kg van een zuivere stof met 1 °C te doen stijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

SI-eenheid specifieke warmtecapaciteit (c)

A

J/kg.K

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

warmtecapaciteit (C)

A

hoeveelheid energie die nodig is om de temp van 1kg van een voorwerp dat bestaat uit versch stoffen met 1 K te doen stijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

SI-eenheid warmtecapaciteit (C)

A

J/K

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

warmtebalans

A

in een geïsoleerd systeem is de som van de opgenomen warmte en de afgestane warmte steeds gelijk aan 0 J
steunt op het principe van de wet van behoud van energie

17
Q

verschillende faseovergangen

A

smelten (vast->vloeibaar)
stollen (vloeibaar->vast)
verdampen (vloeibaar->gas)
condenseren (gas->vloeibaar)
sublimeren (vast->gas)
desublimeren (gas->vast)

18
Q

merkbare warmte

A

bij opwarming/afkoelen van een stof stijgt/daalt de temperatuur (grafiek: stijgend of dalende rechte)

19
Q

latente warmte

A

stof in faseovergang -> temp constant terwijl energie wordt toegevoegd/weggenomen (grafiek: horizontale rechte)