Thema 8.2 Spelontwikkeling Flashcards

1
Q

Wat noem je parallel spel?

A

Peuters spelen nog niet samen, maar meer naast elkaar. Er is nog geen interactie met elkaar tijdens het spelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is toekijkend spel?

A

Ze kijken naar het spel van een ander, maar doen we zelf nog niet aan mee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een coöperatief spel?

A

Bij dit spel hebben de kinderen een Gezamelijk doel. Ze maken samen regels en afspraken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de sensomotorische fase?

A

Baby’s spelen door het eigen lichaam te gebruiken en letterlijk alles waar te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is Manipulerend spel?

A

Dat is spel waarbij het eigen handelen en het effect ervan wordt geoefend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In de preoperationele fase kan je kenmerken onderscheiden?

A

Functioneel spel wil zeggen dat peuters nu weten wat de functie van een bal is en kunnen bouwen met blokken. Spel dat niet doelgericht is maar toevallige gebeurtenissen noem je associatief spel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Animistisch en magisch denken?

A

Animistisch denken wil zeggen dat kinderen menselijke eigenschappen geven aan levenloze dingen. Magische denken is dat een kind geen onderscheid maakt tussen wat leeft en niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Symbolisch spel en imitatie spel?

A

Het doen alsof is symbolisch spel en wanneer en handelingen van personen worden nagedaan is het een imitatiespel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de concreet-operationele fase?

A

Hierin wordt het spel gevoelsmatig en via de zintuigen verwerkt, maar ook rationeel (verstandelijk).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Formeel-operationele fase?

A

Het kind is in staat het perspectief van anderen te begrijpen tijdens het spel. De sociale vaardigheden worden groter! Het kind kan beter omgaan met spelregels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly