Thema 7 Flashcards
BBP
Geldwaarde van productie en consumptie (economische activiteit in een land)
Het totale surplus
Bestaat uit consumenten en producentensurplus.
Meet het verschil tussen bereidheid om te betalen door consumenten en de marginale productiekosten door producenten
Welvaart
Gebaseerd op schaarse middelen waar nut aan ontleend wordt.
Som van consumenten en producentensurplus is proxy voor welvaart
Brede welvaart
Alle zaken die waardevol zijn voor mensen en waarvoor schaarse middelen moeten worden ingezet om ze te realiseren.
Budgettaire functie
de uitgaven die worden gefinancieerd zorgen voor maatschappelijke baten
Instrumentele functie
belastinginstrumenten kunnen uit zichzelf direct bijdragen aan het behalen van maatschappelijke doelen
Participatie beslissing
Besluit om wel of niet te gaan werken.
Hangt af van de gemiddelde belastingdruk
Uren beslissing
Hoeveel uur ga je meer werken? Dit hangt af van de marginale belastingdruk
Inkomenseffect
door prijsdaling van een product neemt de vraag naar dat product toe, omdat de koopkracht van de consument is toegenomen.
Substitutie-effect
door prijsdaling van een product neemt de vraag naar dat product toe, omdat andere relatief duurdere producten worden vervangen door het goedkopere product.
Optimale belastingtheorie
de heffing van belastingen het gedrag van mensen zo weinig mogelijk mag beïnvloeden gegeven dat het doel wordt behaald, behalve om negatieve externe effecten in prijzen tot uiting te brengen.
Prijselasticiteit
Met hoeveel % veranderd de vraag naar een goed