Thema 5. Iets afspreken Flashcards
Something
iets
Yet
Nog
weather
Het weer
To become
Worden
Nice, beautiful
Mooi
Come along
Ga mee/ meekomen
I feel like… (having a beer)
Ik heb zin in …
Terrace
Het terras
Should/ Shall
Zullen
Also
Ook
Let’s go to the…
Ga je mee naar
Together
Samen
In front of
Voor
Difficult
Moeilijk
Already
Al
But
Maar
Lesson
De les (lessen)
After
Na
For example
Bijvoorbeeld
Busy
Druk
Each other
Elkaar
Therefore/so
Dus
Unfortunately
Helaas
Fortunately/Luckily
Gelukkig
More
Meer
Or
Of
After that
Daarna
Breakfast
Het ontbijt
Lunch
De lunch
Dinner
Het avondeten
Appetizer
Het voorgerecht
Main course
Het hoofdgerecht
Dessert
Het nagerecht/ Het toetje/ Het dessert
To look
Kijken
To take
Nemen
Guess
Raden/ raad eens waar ik nu ben
To sound
Klinken
Also
Ook
Cold
Koud
Next to
Naast
There
Er
Already
al
Almost
Bijna
About
Over
Below/underneath
Onder
I’m hungry
Ik heb trek
Perhaps
Misschien
Vlakbij
Nearby
See you soon
Ik zie je zo
Over there
Daar
Finished
Klaar
Toward/ to
Naartoe
Living room
hiuskamer
Same/Identical
Dezelfde
To use
Gebruiken
Meat
Vlees
Still/Nevertheless
Still/Nevertheless
Affordable Betaalbaar
Betaalbaar
Buiten Outside/Beyond
Buiten
To choose/select
kiezen
Daily/ Every day
dagelijks
Changing/ Varying
wisselende
Dish of the day
dagschotel
Take a look
Kijkje nemen
Only/alone
alleen
the most
het meeste
Upcoming (week)
Aanstaande
This (week)
Komende
Next (week)
Volgend/e
Between 11am and 13pm
tussen 11 en 13.00
Call(позвать)
Roepen
Pass along(передать)
Doorgeven
Call back
Terugbellen
Because
Omdat(inverse)
Take
Nemen
To stay
Blijven
Beach
Het strand