Thema 5 Flashcards
randomized controlled trial (RCT)
experimentele onderzoeksopzet waarbij deelnemers willekeurig worden toegewezen aan een interventiegroep die een behandeling of interventie ontvangt, of aan een controlegroep die geen behandeling of een alternatieve behandeling ontvangt.
waaruit bestaat het waargenomen effect (WE)?
(Follow up meting RCT)
WE = SE + NV + EV + MF
SE = specifiek effect: hier gaat het de onderzoeker om.
NV = natuurlijk verloop: gemiddelde prognose moet bij elke patiënt ongeveer hetzelfde zijn.
EV = externe variabelen: confounders, intermediërende factoren of placebo-effecten.
MF = meetfouten: blindering is belangrijk om subjectieve invloeden te voorkomen.
quasi experiment en pre-experimenteel
In een quasi experiment is er sprake van manipulatie, maar vaak geen randomisatie. Soms wordt dit opgelost door wel een controle groep te introduceren, maar die krijgen geen placebo. Dat is gewoon een groep buiten het experiment.
Bij een pre-experimenteel design is er helemaal geen controle groep.
Selectie bias in een case control studie
de kans om geselecteerd te worden voor een onderzoekspopulatie als case of control is afhankelijk van de blootstellings-staat.
Dus de cases of controls die zijn blootgesteld in de studie zijn niet gelijk aan die niet zijn blootgesteld.
Selectiebias kan differentieel en niet differentieel plaats vinden.
Selectie bias in een cohort studie
de kans om geselecteerd te worden voor een onderzoekspopulatie als een blootgesteld of niet blootgesteld subject hangt af van de ziekte uitkomst-staat.
Selectiebias kan differentieel en niet differentieel plaats vinden.
Consequenties van informatie bias
Differentiële misclassificatie (determinant of ziekte): onderschatting, overschatting of switch. Van de RR/OR.
Non-differentiële misclassificatie (determinant of ziekte) uitsterven van effect.
Voorkomen van en aanpassen aan bias: Algemene strategieën.
- Keuze van studiepopulatie: aselect (random) of selectief. Verdeling met: Maximaal contrast tussen onderzoekspopulatie wat betreft blootstelling aan de centrale determinant. Minimaal contrast tussen de onderzoekspopulatie wat betreft blootstelling naar andere determinanten.
- Preventie van meetfouten: systematisch (validiteit) en willekeurig (validiteit en statistische efficiëntie.
Voorkomen van en aanpassen aan bias: specifieke strategieën.
- Selectie bias en confounding: door beperkingen, randomisatie, prestratificatie, matching (matchende analyse), meten en analyseren (gestratificeerd of multivariabel)
- Informatie bias: door geblindeerd te meten (zowel de participanten als onderzoekers), objectieve meetinstrumenten en onafhankelijke informatiebronnen te gebruiken
Voorkomen van en aanpassen aan bias: specifieke strategieën.
- Selectie bias en confounding: door beperkingen, randomisatie, prestratificatie, matching (matchende analyse), meten en analyseren (gestratificeerd of multivariabel)
- Informatie bias: door geblindeerd te meten (zowel de participanten als onderzoekers), objectieve meetinstrumenten en onafhankelijke informatiebronnen te gebruiken
Confounding
het mengen van effecten van primaire blootstellingsfactor (E) op het optreden van een ziekte/uitkomst, die onderzocht wordt (D) met de effecten van een of meer andere determinanten). Dit is geen fout van de onderzoeker, maar het is wel de taak van de onderzoeker om deze te elimineren.
Criteria voor confounders
- C is ook determinant van D, ongeacht de waarde van E.
- C is geassocieerd met E.
- C is geen essentiële lik in een causaal verband tussen E en D.
Effectmodificatie
wanneer de omvang van het effect wordt beïnvloed (gemodificeerd) door de aan- of afwezigheid van een bepaalde eigenschap.
Kennis van effectmodificatie kan worden ingezet om een uitkomst te versterken, dit is dus niet iets wat je wil elimineren (zoals je dat bij confounding wel wilt).
Elementen van een randomized controlled trial (RCT)
Vaststellen van interventie en onderzoekspopulatie
Prestratificatie en randomisatie
voordeel: placebo en interventie zijn gelijk verdeeld over beide strata en over tijd.
Basis metingen (baseline measurements)
Uitvoeren van de studie: interventie
Compliance (naleving) en drop-outs
Vaststellen van effecten en bijwerkingen (primary vs. secondary)
Analyse
o Follow up meting: na voldoende tijd en geblindeerd.
Bias zit in het studie design. Koppel de vorm van bias/confounding aan:
- studie populatie
- studiekenmerken/meetinstrumenten
- toewijzingsprocedure
-Studie populatie.
Door identificatie van de basis populatie, gevolgd door inclusie en exclusie criteria, waarna er een sampling strategie wordt ingezet (zoals random of gestratificeerd) en dat leidt tot een sample.
De size –> betrouwbaarheid
De compositie van de studiepopulatie –> confounding en selectie bias.
-Studie kenmerken / meetinstrumenten.
Conceptueel en/ of operationeel –> informatie bias.
-Toewijzingsprocedure van study subjecten naar primaire determinant.
Random of zelf geselecteerd –> selectie bias en confounding.
-Meet momenten (volgorde, aantal).