Thema 4-7 Grondrechten Flashcards

1
Q

Wat zijn absoluut geformuleerde bepalingen?

A

Geformuleerd zonder beperkingsmogelijkheden (verbod op foltering). De overheid mag absoluut geformuleerde bepalingen niet buiten een noodtoestand beperken. Hierbij speelt soms het proportionaliteitsbeginsel een rol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat betekent notstandfest?

A

Bepalingen kennen geen mogelijkheid om af te wijken en mag ook niet in noodtoestand (folterverbod).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de voorwaarden om af te wijken in een noodtoestand?

A

Het idee achter de verdergaande beperkingsmogelijkheden in geval van een noodtoestand is dat er onvoorziene situaties denkbaar zijn waarbij zulke belangen op het spel staan dat de normale grondrechtelijke bescherming moet wijken. Twee voorwaarden noodtoestand:
a) Tijdelijke afwijking;
b) De beperking mag niet verder gaan dan strikt noodzakelijk (art. 15 EVRM)
c) misbruik van het grondrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het stappenplan voor beperking opleggen bepaling bij EVRM?

A

Vraag 1: Valt de casus binnen het toepassingsgebied van het betreffende artikel?
Vraag 2: Is er sprake van een inmenging met de grondwet?
Vraag 3: Is de inmenging/beperking bij wet voorzien?
* Accessebility: het moet toegankelijk zijn voor de burger om terug te vinden;
* Forseeablity: de voorzienbaarheid van de wettelijke basis in kwestie, als de burger de wettelijke basis leest kan hij dan voorzien/voorspellen wat de gevolgen zijn van de regelgeving;
Vraag 4: Is er een legitiem doel voor de beperking?
Vraag 5: Is er sprake van noodzakelijkheid/proportionaliteit?
Eis van proportionaliteit = het EHRM beoordeelt of de redenen voor de beperking ‘relevant and sufficient’ zijn. Er dient een ‘pressing social need’ te zijn voor de beperking. Van belang hierbij is:
 Belangenafweging: gediende belang afwegen tegen ernst van de beperking;
 Kernbereik: de beperking mag de wezenlijke inhoud van het recht niet aantasten;
 Hoogte van de sanctie: is een bijkomende factor;
 In concreto: zijn er voldoende en relevante redenen voor de inmenging;
 Geschiktheid: is de beperking nog nodig? Voorbeeld: boek al bekend bij publiek;
 Subsidiariteit: is er een minder beperkend alternatief mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe werkt de grondwettelijke beperkingssysthematiek?

A
  • Formeel legaliteitsbeginsel: wet bij GW betekent enkel de formele wetgever  wet moet ook voldoende specifiek zijn: specificiteitsvereiste
  • Doelcriteria
  • Procedurele vereisten
     Noodzakelijkheidstoets is in GW niet aanwezig: door groot vertrouwen in de wetgever!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent “wet” binnen het EVRM?

A

Alle wetten en regels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekent “wet” binnen de GW?

A

Wet betekent wet in formele zin. Regels of “bij of krachtens de wet” betekent dat de formele wet de bevoegdheid mag delegeren. Een lagere instantie kan dan ook de GW beperken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn negatieve verplichtingen?

A

Overheid moet zich onthouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn positieve verplichtingen?

A

De overheid moet handelend optreden (sociale grondrechten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wil recht ‘practical and effective’ zijn dan moet de overheid niet werkeloos toekijken maar preventieve maatregelen nemen. Wat zijn drietal verplichtingen voor de overheid?

A
  • De plicht om zelf inbreuk te vermijden
  • De plicht tot het bieden van bescherming tegen inbreuken door particulieren
  • De plicht om burgers in staat te stellen daadwerkelijk gebruik te maken van hun rechten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de toetsing bij beperking van positieve verplichtingen in het EVRM?

A

‘a fair balance has to be struck between the competing interests of the indivudal and of the community as a whole.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de Keegan formule?

A

Omdat het Hof zelf erkent dat er geen super glasheldere scheidingslijn is wanneer het een positieve verplichting of negatieve verplichting inhoudt, nochtans heeft dat gevolgen of we spreken over een positieve verplichting dan wel negatieve verplichting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke positieve verplichtingen vloeien voort uit artikel 2 EVRM?

A
  • Nationale overheid heeft een onderzoeksplicht als iemand overlijd als gevolg van geweld of ander onbehoorlijk doen of nalaten.
  • Het instellen van een wettelijk en administratief kader om dat recht te beschermen = primary duty  eerste verplichting van de overheid;
  • Bescherming burgers tegen levensbedreigende misdadige handelingen door medeburgers (mogelijk aanspraak politiebescherming).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het Osmancriterium

A

Wanneer de overheid weet of behoort te weten dat een individu waarvan de identiteit bekend is, een reël en acuut risico loopt, moet zij maatregelen nemen waarvan redelijkerwijs mag worden verwacht dat ze het gevaar keren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat valt onder het recht op een fair trail?

A
  • Onpartijdige en onafhankelijke partij
  • eerlijke behandeling
  • plicht om in te gaan op essentiële argumentatie
  • Bij criminal charge: aan een verdachte die zelf niet over voldoende middelen beschikt, moet gratis rechtsbijstand worden verschaft indien’ the interest of justice so require’.
  • behandeling binnen redelijke termijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer moet er in het algemeen een onderzoek en wettelijk en administratief kader wordt ingesteld?

A

Procedurele verplichting is breder geworden:
- Er hoeft niet per se sprake te zijn van een overlijden, het is voldoende wanneer zich een levensbedreigende verwonding voordoet. EHRM heeft drempel opgelegd: minimum level of severity (= voldoende ernstig)
- Strafrechtelijke en niet-strafrechtelijke variant.

17
Q

Wanneer moet het onderzoek strafrechtelijk van aard zijn?

A

-Het onderzoek moet per se strafrechtelijk van aard zijn wanneer een burger als gevolg van overheidsgeweld overlijdt.
-Het strafrechtelijk onderzoek is ook voorgeschreven als een burger onder verdachte omstandigheden dood in de politiecel wordt aangetroffen.
-Een strafrechtelijk onderzoek is ook evenzeer aangewezen wanneer een burger na arrestatie en detentie in het niets oplost.
- Onder omstandigheden kan een strafrechtelijk onderzoek eveneens voorgeschreven zijn bij gevaarlijke activiteiten die met medeweten van de overheid in de woonomgeving worden verricht.
-De strafrechtelijke onderzoeksplicht manifesteert zich evenzeer wanneer burgers elkaar om het leven brengen.
-Tot slot moet het onderzoek strafrechtelijk zijn bij dodelijke verkeersongevallen wanneer er zich verdachte omstandigheden voordoen.

18
Q

Welke eisen stelt het EHRM in Kelly/VK aan het strafrechtelijk onderzoek?

A

Het EHRM zet de eisen die aan de strafrechtelijke onderzoek worden gesteld op een rijtje:
- Zodra de zaak onder haar aandacht is gekomen, moet de overheid het onderzoek uit eigen beweging in gang zetten.
- In het algemeen moet het in handen worden gelegd van personen die onafhankelijk zijn van degenen die bij het incident waren betrokken. Dit betekent niet alleen de afwezigheid van een hiërarchisch of institutioneel verband, maar ook een praktische onafhankelijkheid.
- Het onderzoek moet effectief zijn in de zin dat het kan leiden tot de vaststelling of het geweld gerechtvaardigd was en tot de identificatie en bestraffing van de schuldigen.
- Er moeten redelijke stappen worden ondernomen om het bewijsmateriaal veilig te stellen, waarbij onder meer gedacht kan worden aan verklaringen van ooggetuigen, forensisch bewijs en een autopsie met het oog op een volledig en accuraat beeld van de verwondingen en de doodsoorzaak.
- Het onderzoek moet onmiddellijk en voortvarend ter hand worden genomen. Er moet voldoende openbaarheid worden betracht en de naaste verwanten van het slachtoffer moeten altijd in die mate in het onderzoek worden betrokken als nodig is om hun legitieme belangen veilig te stellen.

19
Q

Wat betekent horizontale werking?

A

Inroeping van grondrechten tussen burgers (particulieren)

20
Q

Wat is directe horizontale werking?

A

Bij directe horizontale werking verwijst de rechter met zoveel woorden naar een bepaald grondwetsartikel, stelt vast of sprake is van een beperking en toetst aan de beperkingsclausule, voor zover aanwezig

21
Q

Wat is indirecte horizontale werking?

A

Bij indirecte werking geeft de rechter geen toepassing aan de grondrechtsbepaling; het grondrecht heeft slechts werking in de zin dat het invloed heeft op de uitleg van de relevante privaatrechtelijke norm. Rechter maakt er twee privaatrechtelijke belangen van (bijvoorbeeld onrechtmatige daad tegenover het belang om mening te mogen uiten)

22
Q

Wat is het specificiteitsvereiste?

A

In verticale relatie kun je GW beperken door wet in formele zin, dan gelden er vereisten: specificiteitsvereiste  de wet moet wel specifiek genoeg zijn, de wet moet duidelijk aangeven wanneer en onder welke omstandigheden een grondwet mag worden beperkt.
OD is niet heel specifiek! Het specificiteitsvereiste vervalt in horizontale relaties!! Grondrecht kan worden beperkt door open norm.

23
Q

Wat is de rechtsregel uit het Hoornbeeck arrest?

A

Indien een bijzondere school zich bij de toelating en deelname aan het onderwijs niet consequent houdt aan haar eigen, vaste, op religieuze gronden berustende regels dreigt het gevaar van willekeur en zal moeilijk volgehouden kunnen worden dat op een geloofwaardige manier invulling wordt gegeven aan de verwezenlijking van de eigen religieuze grondslag.

24
Q

Wat is het verschil bij de Awgb bij directe en indirect onderscheid?

A

Direct onderscheid = als een persoon op een andere wijze wordt behandeld op een van de verboden gronden dan een ander in een vergelijkbare situatie
Indirect onderscheid = als een ogenschijnlijk neutrale bepaling, maatstaf of handelwijze personen in vergelijking met andere personen bijzonder treft op de aangegeven verbodsgronden  de verbodsgrond springt er niet uit, indirect is stiekem sprake van een gebodsgrond  wordt sterk casuïstisch bepaald  sterk kijken naar jurisprudentie (altijd benoemen)

25
Q

Wanneer is uitzondering bij indirecte werking onder de Awgb gerechtvaardigd?

A
  • Indirect onderscheid dat objectief gerechtvaardigd is (proportionaliteitstoets: doel legitiem?, middel passend?, middel noodzakelijk?) (art. 2, eerste lid, Awgb)
  • Voorkeursbeleid (positieve discriminatie) t.b.v. - vrouwen en - leden van etnische of culturele minderheidsgroepen, met doel ‘feitelijke nadelen verband houdendemet de gronden ras of geslacht op te heffen of te verminderen.’ (art. 2,derde lid, Awgb)
26
Q

Hoe werkt het EVRM bij de nationale rechter in horizontale relatie?

A

Twee mogelijkheden vóór de nationale/burgerlijke rechter:
* burger daagt staat voor de burgerlijke rechter (klacht: staat handelde onrechtmatig door haar recht op privacy (art. 8 EVRM) onvoldoende te beschermen tegen haar buurman) (verticale relatie)  Staat moet mijn artikel 8 EVRM rechten beschermen!
* burger daagt burger voor de burgerlijke rechter (klacht: verzameling en doorspelen van informatie door buurman onrechtmatig (art. 6:162 BW.) jegens klaagster wegens beperking recht op privacy (art. 8 EVRM)) (horizontale relatie) stel: nationale rechter geeft je geen gelijk, zelfs HR niet  nationaal recht uitgespeeld: volgende stap is EHRM! Voldoen aan criterium: effectief rechtsmiddel, uitgeput nationaal

27
Q

Hoe werkt het EVRM bij het EHRM in horizontale relatie?

A

Let op: mag geen burger dagen voor het EHRM
* Voor het EHRM in Straatsburg:
- Inherent aan individueel klachtrecht, art. 34 EVRM (HC 2), en
- Werkingskracht uitspraak, art. 46 EVRM
* Staat is adressant. Hij moet conflictsituaties oplossen  rechten van het EVRM behouden verticale werking, waarbij verplichtingen gelden voor overheid ter beslechting van conflict tussen burgers m.b.t. een grondrecht
Horizontale werking  altijd te herleiden naar verticale relatie voor het EHRM  horizontale werking is niet mogelijk dus herleiden naar verticale verhouding

28
Q

Wat valt onder de vrijheid van meningsuiting art. 10 EVRM

A

Art. 10 EVRM beschermt niet alleen de vrijheid zich te uiten maar ook het koesteren van bepaalde meningen en het ontvangen van informatie en ideeën zijn expliciet beschermd. Ook beschermt het de mogelijkheid om zich niet te uiten. In het algemeen geldt dat uitlatingen die kwetsen, choqueren of verontrusten zeker niet bij voorbaat uitgesloten zijn van bescherming. Het gaat hierbij om zowel openbare als niet-openbare communicatie.

29
Q

Onder welke omstandigheden dient de vrijheid van meningsuiting ruimer opgevat te worden?

A
  • maatschappelijk debat
  • de pers
  • gezagsdragers