THEMA 4,5,6 Flashcards
SEMESTER 2
chemische proces
er onstaan nieuwe stoffen
(ook uitleggen met een vb)
verbrandingsreactie
is een reactie tussen een stof en zuurstofgas
waarbij OXIDEN gevormd worden
fysiche proces
worden geen nieuwe stoffen gevormd, maar de aanwezige stof verandert bv. van aggregatietoestand
notatie chemische reactie
reagentia → reactieproducten
gebruikte stof
reagentia
gevormde stof
reactieproduct
reactievergelijking
notatie om duidelijk te maken hoe stoffen met anderestoffen reageren
exo-energetisch energie
reactie die enrgie oplevert voor de omgeving
endo-energetisch energie
reactie die energie opneemt uit de omgeving
verbindingen
stoffen die uit meerdere atomen
nuclues
atoomkern
neuclonen
(aantal) verzameling van protonen en neutronen
elektronen
protonen
neutronen
negatieve geladen subatomaire kerndeeltjes
positieve geladen subatomaire kerndeeltjes
neutraal geladen subatomaire kerndeeltjes
atoomnummer
aangeduid met ‘Z’ en toont aan hoe veel protonen /( elektronen ) in de kern zijn
edelgasconfuguratie
een element waarbij de buitenste schil volledig gevuld is
valentie-elektronen
de elektronen die op de buitenste schil zitten
elektonenconfuguratie
de plaatsing van de elektronen per schil
synthese
uit verschillende stoffen één nieuwe stof gevormd wordt
synthese m.b.v licht
fotosynthese
synthese m.b.v warmte
thermosynthese
synthese m.b.v elecktriciteit
elektrosynthese
analyse
een stog ontleed wordt in andere stof
de wet van lavoisier
de totale massa voor en na een chemische reactie is gelijk
massa reagentia = massa reactieproducten
de wet van behouden van atomen
*Per atoomsoort is het aantal atomen voor en na de
reactie gelijk.
* Voor stoffen worden coëfficiënten geplaatst om het
aantal atomen per soort gelijk te stellen.
de wet van behoudheid van energie
atoom
kleinst deeltje van een element dat nog alle eiggenschappen van een element heeft
element
atoomsoort
negatieve ion
onstaat door opnemen van een elektron
postieve ion
onstaat door afgeven van een elektron
enkelvoudige stof
stof opgebouwd uit één element
samengestelde stof
stof opgebouwd uit meerdere elementen
mono atomische
1 atoom of ion
polyatomische
meerdere atomen of ionen
verbinding
is een stof die bestaat uit meerdere atomen of ionen.
binding
is de kracht tussen twee atomen of ionen die de verbinding samenhoudt
ionbinding
is de kracht tussen de ionen, waarbij een of meerdere elektronen worden overdragen
ionverbinding
stoffen die bestaan uit meerdere atomen of ionen, verbonden door een ionbinding
atoom of covalente binding
is de kracht tussen twee atomen, waarbij een of meerdere atomen gedeeld worden
atoom of covalente verbinding
stoffen die bestaan uitmeerdere atomen, verbonden door een atoombinding
metaal binding
is de aantrekkende kracht tussen twee metaalionen,waarbij de elektronen op de buitense schil vrij bewegen in het metaalrooster
metaal verbinding
stoffen die bestaan uit meerdere metaalionen, verbonden zijjn door een metaalbinding
ionrooster
3D schikking van postieve en negatieve ionen in een ionbinding
roostereenheid
de kleinste mogelijke, steeds herhalende verzaleling ionen uit de ionrooster
formule-eenheid
de kleinst mogelijke, steeds heharlende verzameling ionen uit het ionrooster, geschreven als een formule
atmosfeer
damkring rond de aarde
gemeenschappelijke elektronenparen
een paar elektronen die gedeeld worden tussen twee atomen
bindende elektronenpaar
een paar elektronen die zorgt voor de atoombinding
molecuulformule
formule die aangeeft welke atomen aanwezig zijn in de moleculen & hoeveel van elk, met behulp van indexen
moleculerooster
3D rangschikking van moleculen in een vaste stof door onderlinge interacties
atoomrooster
allotropie
verschillende verschijnselvormen van een stof
(vb. koolstof: diamant en grafiet)
sporenelemneten
Democritus ( 410 v.Chr)
- griekse filosofen
Dalton (1808)
- stoffen betaan uit onzichtbaar kleine, ondeelbare deeltjes: atomen
- een atoom is bolvormig
- een atoom is massief en ondeelbaar
Dalton model aanpassing door Thomson
er zijn nog kleinere deeltjes dan atomen
namelijk de elektronen
Thomson (1902)
- een atoom is massief en elektrisch neutraal
-een atoom bevat aan de buitenzijde negatieve geladen deeltjes ( elektronen) - een atoom bevat een positieve geleiachtige massa
Thomson model aanpaasing door Rutherford
de positieve geleiachtige massa waarin de elektronen zouden zitten, eigenlijk een grote ijle ruimte was. Een atoom bevat een centrale
positief geladen kern.
Rutherford ( 1911)
- een atoom bevat een massieve, positief geladen kern of nucleus
-een atoom bevat een kleine, vrije elektronen die zweven in een zone rondom de kern: de elektronenmantel
Rutherford model aanpassing door Bhor
de elektronen bewegen niet vrij willig in de ijle ruimte maar op een vast afsand van de kern
Bhor ( 1913)
-een atoom bevat een massieve kernmet positieve geladen protonen
- de elektronen bewegen op een vast afstand rond de kern in schillen
- een atoom bevat gelijk aantal elektronen als protonen dus is het elektrisch neutraal
Bhor model aanpassing door Chadwick
de kern van een atoom niet alleen positieve deeltjes
(protonen) bevat, maar ook ongeladen deeltjes (neutronen).
Chadwick ( 1932)
de kern bevat naast de protonen ook de neutronen ( ongeladen deeltjes) met de zelfde massa als de protonen
protonen
zijn positieve geladen deeltjes, ze hebben een eenheidslading (+1)
elektronen
zijn negatieve geladen deeltjes, ze hebben een eenheidslading (-1)
neutronen
zijn neutraal geladen deeltjes en hebben geen eenheidslading
atoomnummer (Z)
aantal protonen = aantal elektronen
Massaagetal (A)
= Z+ N= protonen + neutronen
absolute atoommassa (Aa)
is de massa die uitgedrukt wordt in gram
eenheidmassa
1/12de van een C-atoom 1,66*10^-4 g.
relatieve massa
is de verhouding tussen de abosulte massa en de eenheidmassa => onbenoemd massa
groepen
kolomen
rijen
perioden
hoofdgroep
a
1a
alkalimetalen
2a
aardalkalimetalen
3a
aardmetalen
4a
koolstofgroep
5a
stikstofgroep
6a
zuurstofgroep
7a
hallogeen
8a
edelgassen
ion
is het opnemen of afgeven van een atoom om het buitenste schil volledig op te vullen
kation
positieve ion
anion
negatieve ion
elektropositief
elementen die een elktronen afstaan om de edelgasconfuguratie te bekomen
elektronegativiteit (EN)
De mate waarin een atoom ernaar streeft om extra elektronen op te
nemen
Ia ⇒ 1, Va ⇒ 3-
IIa ⇒ 2, VIa ⇒ 2-
IIIa ⇒ 3, VIIa ⇒ 1-
stofeigenschappen metalen
zacht, ploiibaar, pletbaar, smeedbaar, gelidt elektriciteit & warmte, glanzend
meestal vast behalve kwik bij kamertemperatuur
stofeigenschappen niet-metalen
broos, doffe uitzicht, meestal vlloeibaar of gasvromig bij kamertemperatuur