thema 4 Flashcards
Welke twee begrippen passen bij de eerste mens?
aaseter en voedselverzamelaar
Hoe kwamen aaseters aan voedsel?
Ze volgden roofdieren om de achtergelaten prooi verder op te eten.
Om voldoende eten te verzamelen moesten de eerste mensen voortdurend rondtrekken. Ze hadden dus geen vaste woonplaats en leefden als ______.
Leg uit waarom
nomaden
Omdat de natuurlijke voedselvoorraden snel uitgeput waren, leefden ze in kleine groepen.
Hoe kwamen de eerste mensen aan voedsel?
Ze verzamelden voedsel in de natuur.
De voedselverzamelaar at plantaardig voedsel. Geef vier voorbeelden.
wortels
bessen
zaden
knollen
De voedselverzamelaar at dierlijk voedsel. Geef zes voorbeelden.
slakken
aas
eieren
sprinkhanen
honing
larven
De moderne mens kwam in Europa aan in een …
a) koude periode (ijstijd)
b) warme tussenperiode
a) koude periode (ijstijd)
Verklaar waarom grote delen van Noord-Europa voor de moderne mens onwoonbaar waren.
grote delen van Noord-Europa waren permanent met ijs bedekt.
Waar vonden archeologen de meeste sporen van mensen uit de laatste ijstijd terug?
In het gebied tussen de noordelijke ijskap en het middellandse zeegebied.
Hoe heet dit soort landschap?
(pag.45)
Toenra
Waarom was een leven als voedselverzamelaar ( in Europa) moeilijk?
Er waren heel weinig eetbare planten, weinig bessen, geen noten, …
Wat konden de eerste mensen doen om het voedseltekort op te lossen?
jagen
De leefomstandigheden waarin de homo sapiens in Europa terechtkwam, waren helemaal anders dan die van de vroegere voedselverzamelaars in Afrika:
- klimaat: _______________
- landschap: ____________
- koud ijstijd
- toenra
De voedselverzamelaar in de koude ijstijd werd
voedselverzamelaar-jager
In tegenstelling tot de meeste dieren was de moderne mens van natuur niet heel geschikt om in de ijstijd te overleven. Geef twee redenen.
- De mens was zelf een gemakkelijke prooi voor grote roofdieren.
- De mens was een minder goede jager dan vele andere dieren.